Geen maanlanding in de zakagenda van mijn tante, maar ze schreef wel over de nieuwe paus

Op de tafel in mijn huis­kamer ligt een lange rij zakagenda’s – van 1956 tot 2015 – waarin mijn tante Tonnie, in een schitterend handschrift, iedere avond opschreef hoe haar dag eruit had gezien. Hoe het weer was, of ze hard had moeten werken op kantoor, wat ze in het huishouden had gedaan en andere gebeurtenissen uit haar persoonlijke leven.

De zakagenda’s nam ik in 2017 na haar overlijden mee uit haar kamer in het verzorgingshuis, toen we die als neven en nichten moesten leegruimen. Vier jaar lang rustten ze in een grote tas in mijn opslagbox, tot ik ze deze week toevallig tegenkwam. Ik nam de zakagenda’s mee naar mijn ­appartement, bekleedde mijn eettafel ermee en begon te lezen. Waar was ik naar op zoek? Niet naar grote geheimen, daar had mijn tante er maar weinig van. Misschien wilde ik gewoon weer deel uitmaken van haar leven dat zo overzichtelijk en gelukkig leek. Wilde ik de tijd weer aan mijn kant zien te krijgen. Hoewel dat laatste natuurlijk lastig is.

Uit die lange rij bruin gekleurde agenda’s haalde ik 1974 eruit. Zomaar, zonder speciale reden. Mijn tante was toen 48, woonde met haar veel oudere Italiaanse echtgenoot in Rome en werkte daar op de Nederlandse ambassade. Mijn oom en tante hadden geen kinderen. Dat waren mijn broers, mijn zus en ik in zekere zin voor hen. De eerste dag van 1974 viel op een dinsdag. Mijn tante schrijft dan: “Naar Frascati, Cacciani, lekker gegeten, autostrada terug – gestreken.” Het stadje Frascati ligt twintig kilometer ten zuidoosten van Rome op een van de ­Albaanse heuvels. Ik ben er vaak met mijn oom en tante geweest. We zullen ook weleens bij Cacciani gegeten hebben. Ik zocht het op internet op, het bestaat nog steeds. Het is nu een hotel. Was dat toen ook al zo?

Op 2 januari moet mijn tante weer naar kantoor. “Hard gewerkt”, noteert ze die avond. De rest van de ruimte op die dag laat ze leeg. Zondag 6 januari is daarentegen helemaal vol geschreven. “Regen, naar Frascati, mis, Cacciani ­gegeten, geslapen, Canzonissima.” Dat laatste was een amusementsprogramma, dat van 1958 tot en met 1974 op de Italiaanse televisie werd uitgezonden. Mijn tante hield enorm van dit soort shows. De televisie stond dan altijd te hard, kan ik me herinneren.

Niets bijzonders, bijtijds naar bed

Mijn tante was trouw in het bijhouden van haar leven. Ze schreef elke dag in haar zakagenda, ook al was er weinig nieuws. Vrijdag 18 januari: “Koper gepoetst”. Dinsdag 12 februari: “Niets bijzonders, bijtijds naar bed”. 23 april: “Salarissen afgemaakt, met Zandvoort gebeld”. Zandvoort, daar woonden haar ouders en haar zus (mijn moeder). Mijn naam kom ik in deze zakagenda achterin tegen bij de verjaardagen van haar neefjes en nichtjes (“Stijntje, 20.2.1966”). Bewijs dat ik toen inderdaad bestond!

Je hebt dagboeken in alle soorten en maten. Bekend zijn die van ­Samuel Pepys, een Britse marineambtenaar uit de zeventiende eeuw, die minutieus zijn leven én de stormachtige ontwikkelingen in zijn land vastlegde. Hij beschreef zijn vele buitenechtelijke relaties, maar ook de zeeoorlogen met Holland en de grote brand die Londen in 1666 trof.

Mijn tante daarentegen liet vrijwel alle grote wereldgebeurtenissen die tijdens haar leven plaatsvonden, onvermeld. Zo ontbreekt in juli 1969 elke verwijzing naar de maanlanding en haalde ook de val van de Muur in november 1989 de zakagenda van mijn tante niet. Wel vermeldde ze de moord op president Kennedy (november 1963) en de uitverkiezing van de pausen ­Johannes Paulus II (16 oktober 1978) en Benedictus XVI (19 april 2005). Het weer was die dag trouwens “Zacht en bewolkt”, weet ik uit de agenda van mijn tante.

Als journalist heb ik de neiging de geschiedenis te lezen aan de hand van oorlogen, rampen en een moord op een bekend persoon op klaarlichte dag, midden in de stad. Maar mijn tante Tonnie beleefde haar bestaan vooral langs de lijnen van wat er in haar eigen leven gebeurde. En dat was voor haar genoeg.

De laatste keer dat zij in haar agenda schreef, was op 25 december 2015: “Kerstmis”, staat er nauwelijks leesbaar. Haar schitterende handschrift was toen al niet meer wat het ooit was geweest. Mijn tante was zich aan het voorbereiden op het einde van haar leven en klaar voor een nieuw bestaan, op een plek waar het koper altijd gepoetst was en zakagenda’s leeg konden blijven.

Deze column verscheen eerder in Trouw van zaterdag 14 augustus 2021.

Comments are closed.