God prijzen kan niet zonder het rumoer van de wereld

Een paar weken geleden zat ik om een uur of zes ’s avonds op een terras in Rome. Het was bloedheet en het terras voelde als een haven die we na een uitputtende zeereis op het zuidelijk halfrond waren binnengevaren. De ober noemde ons in een recordtijd al ‘my good friends’ en vroeg 5 euro voor een blikje cola. Ik vond het allemaal best.

Hij zette de blikjes frisdrank voor ons neer en gaf er nog een schaaltje chips bij. Precies op dat moment kwam er vanuit de kerk, die ook aan het plein stond, een flard van gezang. De avondmis was begonnen. Het was een geruststellend geluid, ook al werd er niet vlekkeloos gezongen. Bovendien had de zang niet het alleenrecht in de stad. Er was allerlei lawaai waartegen de lofprijzingen aan het adres van God moesten opboksen. Luidruchtig converserende Romeinen, stadsbussen in de winkelstraat even verderop en de sirenes van de altijd aanwezige ambulances van Rome. Zo leken al die geluidsgolven een tijdje los van elkaar te bestaan. Maar soms raakten het gezang en het stadrumoer elkaar ritmisch precies op het goede moment en ontstond er een symfonie waar een moderne componist maanden voor nodig zou hebben om te componeren.

Dat is wat liturgie voor mij moet zijn: het vieren van het heilige mysterie, maar nooit in een vacuüm, altijd in verbinding met een stad, een dorp, de wereld, hoe beroerd die er soms ook aan toe zijn. Liturgie en wereld kunnen niet zonder elkaar. Ze maken elkaar beter; de een verdort zonder de ander. Maar liturgie is ook meer dan ooit een object van smaak geworden, van ideologische strijd en verdeeldheid.

De mis werd door verschillende pausen geüpdatet

Ooit was dat anders. Eeuwenlang werd in verreweg de meeste rooms-­katholieke kerken over de hele wereld dezelfde Latijnse mis gevierd, de ­eucharistieviering volgens de Romeinse Ritus zoals die na het Concilie van Trente (1545-1563) werd vastgelegd en in de loop der tijden door verschillende pausen werd ‘geüpdatet’. We hebben het dan over de Tridentijnse mis.

Tijdens het Tweede Vaticaans Concilie – dat tussen 1962 en 1965 in Rome gehouden werd en de kerk bij de tijd moest brengen – veranderde alles. De Tridentijnse mis werd min of meer afgeschaft. De Latijnse mis bleef, maar in afgeslankte vorm. En het werd toegestaan die mis in de eigen volkstaal te vieren. De priester stond niet meer met zijn rug naar de gelovigen in de kerk, maar draaide zich naar hen toe.

De eucharistie werd iets van de priester en het volk Gods samen. Dit is de mis zoals ze nu in bijna alle katholieke kerken van Nederland wordt gevierd en waar ik me bij thuis voel. Dat mag in mijn volkstaal, al heb ik er soms ook behoefte aan om in het Latijn mijn geloof te kunnen vieren.

Die Tridentijnse mis is nooit echt afgeschaft. Paus Benedictus XVI, zelf opgevoed in deze liturgische traditie, gaf in 2007 meer ruimte aan de ‘oude’ mis. Kleine groepjes traditionalistische katholieken vierden de eeuwenoude liturgie die zij beschouwden als een kostbaar bezit, in alle vrijheid. Maar onlangs besloot paus Franciscus de ­viering van de Tridentijnse mis weer aan banden te leggen. Die werd in zijn optiek gebruikt om verdeeldheid in de kerk te zaaien.

‘Onbegrijpelijk dictatoriale ingreep’

De beslissing van de paus leidde tot nogal wat boosheid in beperkte kring. Vaak bij priesters en bisschoppen die toch al niet veel op hebben met Franciscus en alles waar hij voor staat. Maar nu hij het gewaagd heeft traditionele katholieken hun kroonjuweel zo ongeveer af te pakken, gaan ze helemaal los. Er vallen termen als ‘onbegrijpelijke dictatoriale ingreep’ en ‘kwaadaardige oekaze’. Let wel: het gaat hier niet om de machtsovername van de Taliban in Afghanistan, maar over een beslissing van de paus in Rome.

De meeste Nederlandse katholieken halen hun schouders op over dit rumoer, als ze er al van weten. Van mij persoonlijk mag die Tridentijnse mis gewoon gevierd worden, mits er niemand wordt buitengesloten of beledigd.

Ik zou het wel prettig vinden als al die priesters en bisschoppen die het niet eens zijn met de beslissing van de paus hun woede en activisme ook eens zouden aanwenden om de onvolmaakte wereld buiten hun kerkgebouw beter te maken. Het prijzen van God, in welke taal dan ook, heeft op de achtergrond het rumoer van die wereld nodig.

Anders wordt liturgie een luxe speeltje in handen van verwende gelovigen.

Deze column verscheen eerder in Trouw van zaterdag 21 augustus 2021. 

 

Comments are closed.