Katholieken van Nederland, er is nog niets verloren

De stemming in ons land doet euforisch aan. Op straat wordt weer gegeten en gedronken dat het een lieve lust is.

Ook de kerken mogen weer meer mensen toelaten, ze kunnen van dertig naar zestig mensen. De rooms-katholieke kerk houdt het aantal toegestane gelovigen bij vieringen in kleine kerken voorlopig nog even op vijftig. Voor grotere kerkgebouwen met meer dan driehonderd ­reguliere zitplaatsen geldt dat maximaal 15 procent van het aantal zitplaatsen mag worden benut. Dat wordt nog rekenen. Misschien kan de apostel Thomas, patroonheilige van de landmeters, hier nog iets in betekenen.

In tegenstelling tot de wereld om hen heen, lijkt er onder de katholieken van euforie over de terugkeer naar het aan hen toegewezen godshuis nog geen sprake. De rooms-katholieke kerk in ons land is verzwakt uit de coronacrisis gekomen, ook omdat er al sprake was van onderliggend lijden. De toestand van de kerk liet al te wensen over en dan hakt zo’n virus er ook nog eens flink in. Nu zakt de Moederkerk zelfs af en toe even weg en droomt dan van haar rijke verleden dat in brokstukken om haar heen ligt.

Een doodsche stilte als der woestijnen
Zweeft hoorbaar om der zuilen top,
Daalt van der koepels breede lijnen,
Stijgt van ‘t bedekt plaveisel op …

Dit zijn dichtregels van Herman Schaepman (1844-1903), de Twentse priester-dichter; in de tweede helft van de negentiende eeuw een groot katholiek emancipator. Dat woord is trouwens bijna vergeten: emancipator. Schaepman zelf lijkt niet vergeten. Overal in ons land zijn er Dr. Schaepmanlanen en Dr. Schaepmanstraten. Maar hoeveel bewoners weten nog wie hij was?

Een monument van Noord-Koreaanse proporties

In Schaepmans geboorteplaats Tubbergen staat nog altijd een uit 1927 ­daterend standbeeld van hem. Een paar weken geleden was ik daar in de buurt en besloot ik erheen te rijden om Schaepman een bezoek te brengen.

Het standbeeld bleek lastig bereikbaar met de auto. Zo ontbeerde het monument een parkeerplaats voor personenauto’s en toeristenbussen. Er schuin tegenover was weliswaar een zuivelhandel waar ruimte was om mijn auto te parkeren, maar ja, misschien was de eigenaar daarvan wel een ander geloof toegedaan en zat hij niet te wachten op nieuwsgierige toeristen als ik. Ik zette mijn auto een paar straten verderop neer en liep via een voetgangerstunnel terug naar het monument dat zich in de verte op een heuvel aandiende. Hoe dichter ik bij Schaepman kwam, des te groter het standbeeld werd. Dit was een monument van Noord-Koreaanse proporties. Waarvan zelfs Kim Jong-un zou zeggen: ‘Je kunt ook overdrijven’.

Toen ik eenmaal voor hem stond, was ik nog steeds onder de indruk. Daar stond de emancipator die uitkeek over een wereld die al lang niet meer de zijne was. Het brons van het beeld was door de tijd aangetast, maar voor de rest straalde Schaepman vooral strijdbaarheid uit. Niet voor niets had hij zijn rechtervuist gebald. Op de voorkant van de granieten sokkel prijkte zijn wapen (met daarin een ganzenveer) en Schaepmans beroemde devies ‘Credo pugno’ (ik geloof, ik strijd).

Dr. Schaepmanhoekje

In het gemeentehuis van Tubbergen bleek zich nog het Dr. Schaepmancentrum te bevinden. Dat moest ik natuurlijk ook zien. Helaas vertelde de receptionist daar dat het Schaepmancentrum was teruggebracht tot een Schaepmanhoekje. ‘Vanwege de coronapandemie, begrijpt u wel’.

Dat hoekje bleek een vitrine te zijn met daarin onder meer het dodenmasker van Schaepman en een sigarenkoker in schildpad uitgevoerd en met onder meer goud, zilver en parelmoer ingelegd. Een geschenk van paus Pius IX aan Schaepman. Allemaal mooi hoor, maar ik liep toch een beetje teleurgesteld het gemeentehuis van Tubbergen uit. Was dit nou alles wat er van het Dr. Schaepmancentrum zou overblijven?

Je mag hopen van niet. Zoals je ook mag hopen dat de katholieke kerk in ons land niet definitief verwordt tot een monument waar je moeilijk je auto kwijt kan; een fremdkörper in een landschap dat voorgoed veranderd is. Een vitrine in het gemeentehuis. De vraag is of de katholieken van Nederland zich zullen neerleggen bij deze neergang van hun kerk. Of zullen ze de coronacrisis aangrijpen als een nieuw begin? Dat laatste vereist een gezonde omgang met het verleden, moed en creativiteit bij de kerkleiding en een gezonde portie vechtlust bij alle gedoopten.

Er is nog niets verloren, katholieken van Nederland. Dus bal die vuist en zeg het Schaepman na: ‘Ik geloof, ik strijd’.

Deze column verscheen eerder in Trouw van 5 juni 2021.

Comments are closed.