Lang leve de geleide wandeling

Laatst vroeg iemand aan mij: “Wandel jij ook elke dag sinds de coronacrisis er is?” Ik had nog niet kunnen antwoorden, of zij begon al te vertellen dat zij dat dus deed. Wind of regen: anderhalf uur, zeven kilometer, tienduizend stappen. Je werd er zo rustig van.

Zalig zijn de wandelaars, zij hebben het goede met zichzelf voor.

Omdat rust een groot goed is, besloot ik ook meer te gaan wandelen. Als ik een boodschap in de stad moest doen, liet ik de fiets staan en ging ik te voet. Alleen het idee al dat ik nu deel uitmaakte van de groeiende beweging van wandelaars bezorgde mij een goed humeur. Maar dat duurde niet lang. Op een gegeven moment waren de aanleidingen om naar de stad te gaan ‘op’ en moest ik het qua wandelbiotoop weer doen met de buurt waarin ik woon. Dat viel niet mee. Ik wilde best wandelen, maar waar moest ik heen?

Dan maar mijn stad uit. Mijn dochter (zie de column van vorige week) ontdekte de Ajax-wandeling. Die was mij goed bevallen. Je wandelt en wordt beziggehouden. Lopend door Amsterdam bleek er een nieuwe, aaibare stad voor ons klaar te liggen.

Natuurbegraafplaats naast de abdij

Opeens herinnerde ik mij dat je ­tegenwoordig een luisterwandeling kan maken op Natuurbegraafplaats Koningsakker in Arnhem. Bezoekers kunnen met hun eigen smartphone een rondleiding over de natuurbegraafplaats volgen.

Dat leek me wel wat.

Ik nam de trein naar station Oosterbeek, waar het leek alsof er nooit ­iemand aankwam of vertrok, en liep in 25 minuten naar de natuurbegraafplaats die naast abdij Koningsoord ligt en die ik kende van een eerder bezoek. De trappistinnen begonnen ruim ­anderhalf jaar geleden met de natuurbegraafplaats, onder meer als extra ­inkomstenbron. Tegelijkertijd creëerden zij zo voor zichzelf eeuwige omgevingsrust.

Het startpunt van de wandeling lag aan de rechterkant van het ‘ontvangsthuis’, net na de parkeerplaatsen op het grind. Daar aangekomen pakte ik mijn telefoon, selecteerde de route in een speciale app, klikte op play en toen begon er iemand tegen mij te praten. “Welkom bij de luisterwandeling van natuurbegraafplaats Koningsakker. Zet uw geluid op een niveau dat u alles goed kunt horen en houd tegelijkertijd rekening met andere wandelaars.” Ik antwoordde hardop: “Natuurlijk, dat zal ik doen, mevrouw”. Ik wist nog niet dat ik niemand tegen zou komen.

Naar voorbeeld van de binnentuin van de abdij is de begraafplaats opgedeeld in vier ruime velden, elk met een eigen karakter, die verwijzen naar de vier seizoenen. Ik liep eerst langs het herfstveld. “Het veld is omringd door meidoornhagen”, vertelde de vrouw. Daarna moest ik verder lopen, een heuvel omhoog. “Hier en daar ziet u boomschijven liggen. Op deze plekken is een dierbare begraven.” Ik liep naar zo’n boomschijf toe, las de naam die erop stond en liep weer stilletjes weg omdat ik niemand wilde storen.

Met het uitzoeken van dat graf wacht ik toch even

Er waren in totaal 17 verschillende aandachtspunten op de route. Steeds wanneer je op zo’n punt aankwam, begon de vrouw vanzelf te praten. Zo leerde ik over poelen (“mooi in een landschap maar bovenal enorm nuttig”) en over de abdij (“in het klooster zijn onder andere 15 gastenverblijven, een abdijwinkel, een boekbinderij en een kerk”). Ondertussen hoefde ik niet na te denken, alleen maar te wandelen door deze prachtige omgeving. Ik was een geleid projectiel.

Na een half uur kwam ik aan bij het winterveld. Een jong en rijk loofbos, vertelde de vrouw. Er waren ruim 200 inheemse bomen en struiken aangeplant. Even later wees zij mij op de mogelijkheid om alvast een graf uit te zoeken: “We gaan dan samen op pad en door middel van onze gps-apparatuur meten we de gewenste plek in. Zo kunt u (en te zijner tijd nabestaanden) altijd de plek terugvinden aan de hand van de coördinaten.”

Met het uitzoeken van dat graf wacht ik toch even. Ik wil namelijk nog heel veel wandelen voordat ik mijn laatste adem uitblaas. Geef mij gewoon wat coördinaten en ik blijf ­lopen. Neem mij bij de hand voor een geleide wandeling en het komt goed. Zo nodig maak ik mijn eigen routes.

Ik heb inmiddels in mijn buurt een ­parcours uitgezet. Lopen langs de spoorbaan naar dat kleine kerkje, vijf minuten op een bankje zitten en dan weer terug.

Ik stop nu met schrijven, want ik ga weer op pad. Nog even doorlopen en ik word Wandelaar des Vaderlands.

Deze column verscheen eerder in Trouw van 17 april 2021

Comments are closed.