Wandeling door een nieuw Amsterdam

Bijna twee weken geleden op een zondagmiddag, toen een versoepeling van de coronamaatregelen nog ver weg leek, maakte ik met mijn dochter een wandeling door Amsterdam. Het was niet zomaar een wandeling maar een Ajax-wandeling, van het Centraal Station naar het Olympisch Stadion. Op mijn telefoon had ik via Supportersvereniging Ajax een beschrijving van de route gedownload die ons zou voeren ‘langs momenten uit zowel het heden als verleden.’

Het was ons vooral om het verleden te doen.

Ruim een jaar geleden waren we samen voor het laatst bij een wedstrijd van Ajax (tegen AZ) in een toen nog bomvolle Johan Cruijff Arena. Het leek wel drie kabinetten Rutte geleden. De uitslag moest ik googelen (0-2). Misschien was onze wandeling een poging om iets van de opwinding terug te vinden die we voor het laatst die avond in het stadion gevoeld hadden.

Toen we het Centraal Station uitliepen, regende het vrij hard. Maar als echte pelgrims lieten wij ons niet uit het veld slaan, trokken de kragen van onze jassen omhoog en zetten stevig de pas erin. Het was rustig op straat, zelfs het door de commercie toch behoorlijk vervuilde en voorheen altijd drukke Damrak kreeg nu iets sympathieks. We lieten de Dam achter ons en liepen de Kalverstraat in waar ons op nummer 2 de eerste historische plek wachtte. Ik las voor van mijn telefoon: Hier stond in 1900 Café Oost-Indië. “In een bovenzaal van dit café werd op 18 maart 1900 het huidige Ajax opgericht. Carel Reeser, Han Dade en Floris Stempel vormden het eerste clubbestuur.”

De lucht kleurde even rood-wit.

Even verderop in de Kalverstraat bevond zich de kerk met de nog altijd merkwaardige naam ‘De Papegaai.’ We liepen naar binnen, hoewel deze plek voor zover wij wisten niets met Ajax te maken had. “Komt u voor de mis?”, vroeg een man die duidelijk de wacht hield. Nee, we wilden alleen maar even een kaarsje opsteken. De man antwoordde dat het mocht. Ik doneerde ruimhartig met mijn bankpasje aan de donatiezuil die ook hier zijn intrede had gedaan, want klein kaarsengeld sterft uit.

Het heden schreeuwde keihard in ons gezicht

Toen we de Kalverstraat verlieten en onze pelgrimstocht op het Spui vervolgden, bleek dat we een historische Ajax-locatie op Kalverstraat 22-26 gemist hadden, maar we liepen door. In de Leidsestraat wees mijn dochter op haar favoriete winkels die ook zuchtten onder de lockdown en een troosteloze indruk maakten. Er was even geen Ajax-verleden in de buurt en het heden schreeuwde keihard in ons gezicht.

Via het Leidseplein (“legendarische huldigingen vonden plaats met de selectie op het bordes van de Stadsschouwburg.”) en de Weteringschans, kwamen we op het Museumplein terecht. Hier wachtten op 25 mei 1995 naar schatting 250.000 uitzinnige fans de Ajax-spelers op, die de avond ervoor in Wenen de Champions League hadden gewonnen. Nu was het er vooral koud en winderig. Op het grasveld verzamelden zich de eerste demonstranten tegen de coronamaatregelen die hier elke zondag de hoogmis van het wantrouwen vieren. Ook een soort pelgrimage.

We wandelden langs het Concertgebouw dat in een diepe slaap verzonken leek. Om ons heen werd het rustiger en ontstond er een nieuwe stad. Door de verlatenheid leek het alsof ze er pas de dag ervoor, speciaal voor ons was neergezet. Geen Nieuw Jeruzalem, maar een Nieuw Amsterdam.De weinige mensen die we tegenkwamen knikten ons toe, misschien om zo te bevestigen dat we geestverwanten waren. Nog nooit zag de Obrechtkerk er zo gesloten, maar ook zo jong uit. Min of meer per ongeluk kwamen we in het Vondelpark terecht, waar het druk was. Na een paar minuten verlieten we het weer, om terug te keren naar de rust en de contemplatie.

Op de Amstelveenseweg kwamen we opnieuw langs een dichte kerk. Voor de ingang stonden jongeren op zachte toon met elkaar te praten. Ze waren onberispelijk gekleed. Waar ze het over hadden, konden we niet verstaan en dus verwijderden wij ons. In de verte lonkte het Olympisch Stadion. Toen we ervoor stonden, vertelde ik aan mijn dochter hoe haar grootvader hier als jongen naar wielerwedstrijden had gekeken en hoe ik er Ajax ooit met 1-0 van Volendam had zien verliezen.

We namen de tram terug naar het station en lieten niet alleen een rijk verleden achter ons, maar ook een stad die nog nooit zo sympathiek en aaibaar had geleken als op deze gezegende zondagmiddag.

 

Comments are closed.