Dankzij Ajax werd ik een kerkganger op Urk

Zondag 2 mei 2021 was een dag van groot belang. Het was de dag waarop Ajax door een overwinning op FC Emmen het 35ste landskampioenschap behaalde. Zoals zo veel dingen in deze tijd maakte ik de plechtigheid in de Johan Cruijff Arena mee vanachter mijn laptop. De wedstrijd werd in een leeg stadion gespeeld en zoals altijd was er geluid uit blik van juichende en joelende supporters.

Net echt.

In Duitsland heet degene die ervoor zorgt dat een voetbalstadion zonder publiek toch lekker vol en euforisch klinkt een toonregisseur. Dat lijkt me nou een schitterend vak. Anderhalf uur ben je even God zelf. Kijk: de scheidsrechter laat doorspelen ondanks een vuile overtreding van Sergio Ramos. Snel wat ‘scheidsrechter-doet-iets-fout’-boegeroep van de tribunes laten horen!

Misschien is dat ‘nepgeluid’ ook wel iets voor onlinevieringen. Dat je onder een virtuele Heilige Mis gewoon een Sanctus of Onze Vader uit een volle Sint-Janskathedraal zet. Of je laat bij een protestantse dienst vanuit een niet al te fraaie nieuwbouwkerk een massaal gezongen psalm 119 uit de Grote Kerk van Dordrecht horen.

Getuige van het heilige spektakel

Maar goed, afgelopen zondag zat ik dus alleen te kijken en was ik mijn eigen toonregisseur. Toen de wedstrijd klaar was en de spelers van Ajax elkaar in de armen vielen zei ik: “Jawel”. Niemand reageerde. Ik besloot nog even te wachten op de uitreiking van de kampioensschaal. Op dat moment hoorde ik een ander geluid, dat van buiten de Arena leek te komen. Het bleken de echte supporters te zijn. Buiten de ­Arena hadden zich duizenden fans van Ajax verzameld die niets liever wilden dan binnen getuige zijn van het ‘heilige spektakel’.

Op Twitter zag ik even later beelden van de hongerige massa. De supporters stonden dicht opeen en zeker niet op anderhalve meter. Hadden ze wel een mondkapje op? Wanneer hadden ze voor het laatst hun handen gewassen? Niemand die het mij kon vertellen. Door kritische geesten op Twitter werd over die Ajaxsupporters gesproken als ‘één grote, dikke middelvinger naar de zorg’. Orthodoxe christenen, die een tijdje geleden nog onder vuur lagen vanwege volle kerken op Urk en in Krimpen aan den IJssel, vroegen zich af waar nu de massale verontwaardiging bleef. Of ik wel wist dat voetbal de nieuwe religie was?

Ik denk weleens dat als het RIVM naast het aantal besmettingen, ziekenhuisopnames en de bezetting op de ic’s ook de gevoelens van verongelijktheid in ons land zou meten, we nog lang niet over de derde piek heen zouden zijn.

Het Allerheiligste aan het volk tonen

De verontwaardiging nam alleen maar toe toen de Ajax-selectie besloot de kampioensschaal aan de duizenden fans buiten het stadion te tonen en samen feest te vieren. En de politie deed ook nog eens niets! Ajax sprak van een ‘spontane actie’. Dat viel me nou een beetje tegen. Ik had gehoopt dat hier sprake was geweest van een weloverwogen beslissing.

Stel: een bisschop viert de eucharistie in een vrijwel lege kathedraal, terwijl op het plein ervoor duizenden gelovigen staan die verlangen deel te hebben aan dit misoffer. Getuigt het dan niet van wijsheid dat die bisschop naar buiten komt en het Allerheiligste aan het volk toont? De honger is gestild. Geen onrust of vernielingen. En zo blijft het rustig in de stad.

Het ongenoegen over de gebeurtenissen bij de Johan Cruijff Arena hield nog een dag of twee aan. Demissionair minister Hugo de Jonge vond dat Ajax meer ‘maatschappelijke verantwoordelijkheid’ had moeten tonen. Eerlijk is eerlijk: bij mij begon het ook een beetje te knagen. Zeker toen een collega tegen mij zei: “En dat vind jij dus wel allemaal goed? Al die mensen bij de Arena? Zeker omdat het om jouw vrienden gaat.” Opeens herkende ik mij in sommige kerkgangers op Urk. Ze zijn goedwillend en zien wel dat het gedrag van hun geloofsgenoten een beetje wringt, maar ja, het gaat om de eigen ‘familie’ en dan ben je misschien toch net iets minder kritisch.

Ik pas nu beter op met het in het openbaar belijden van mijn liefde voor Ajax. Naar verluidt is de kampioensspecial van het tijdschrift Voetbal International een lust voor het oog. Als ik besluit die toch te kopen, vraag ik aan de bladenman om ’m in een neutrale, bruine zak te doen.

Ik moet vooral niet te veel opvallen.

Deze column verscheen eerder in Trouw van  8 mei 2021

 

Comments are closed.