Ik geloof niet in inspiratie, ik geloof in de deadline

Ik hoorde ooit het verhaal dat een bekende cabaretière in het verleden af en toe een aantal weken naar een Waddeneiland ging om inspiratie op te doen voor een nieuw typetje. Ik kon me daar nooit veel bij voorstellen. Kunstenaars hebben de neiging inspiratie overal bij te slepen. “Als ik in Carré sta, dan komt er echt iets over mij”, kan een beginnend kleinkunstenaar zomaar uitroepen. “Je weet wel, inspiratie!” Je hoort nooit een chirurg zeggen: “Ik heb vandaag zoveel inspiratie.” Alsof hij dan beter zou snijden dan gisteren.

Maar dan kunstenaars, onder wie ik dan ook maar even journalisten reken. “O, ik ben vandaag zo geïnspireerd”, riep ooit een collega door het redactielokaal. Doe normaal denk ik dan, het is je werk. En klaagt een journalist over gebrek aan inspiratie, dan wil hij eigenlijk zeggen: “Ik had geen zin”.

Afgelopen weekend werd op Terschelling het Inspiratiefestival gehouden. Honderden veelal actieve kerkleden laadden zich op bij dit ‘feest van bezieling en bezinning’. Deze krant was ook te gast op het festival met een eigen programmaonderdeel dat ook in het teken stond van inspiratie. Ik mocht een column uitspreken over wat mij zoal inspireert.

Bij de lift met mijnheer Inspiratie

Dat viel nog niet mee. Het werkwoord inspireren mijd ik normaal gesproken. Soms kom ik mijnheer Inspiratie tegen in het flatgebouw waar ik woon. Dan staat hij bij de lift te wachten. In plaats van met hem omhoog te gaan of af te dalen, laat ik de lift aan hem. Bang voor de pijnlijke stilte in die kleine ruimte, ook al duurt die maar een minuut.

De dag dat ik op Terschelling werd verwacht, begon beroerd: ik miste de boot in Harlingen. Dan maar de volgende, maar dat bleek een langzame boot te zijn. Een half uur te laat betrad ik het gebouw in Midsland waar ik moest optreden en dat luisterde naar de geheimzinnige naam ET-10. Ik moest in een zaal zijn die op een groot uitgevallen wigwam leek. Op kousenvoeten liep ik naar binnen en ging op een van de achterste rijen zitten. Op een podium midden in de ruimte was een mooi gesprek over inspiratie gaande. Om de ventilatie te bevorderen, stond een van de deuren open. Een koude wind blies naar binnen.

Na ongeveer twintig minuten was het mijn beurt. Voor in de ruimte stond een katheder waar ik achter plaats moest nemen. Eenmaal daar aangekomen, bleek de afstand tot het publiek groot. Het voelde alsof ik nog in Harlingen stond en de andere aanwezigen zich op Terschelling bevonden. Ik begon over mijn ongemakkelijke verhouding met mijnheer Inspiratie. Ook vertelde ik dat als mensen aan mij vragen: ‘Stijn, wat inspireert jou?’, het natuurlijk intellectueel overkomt om collega’s te noemen of mijn geloof. Maar dat zou niet helemaal eerlijk zijn. Nee, wat mij drijft en ervoor zorgt dat ik überhaupt columns schrijf is iets eenvoudigs: de deadline. Dat is mijn inspiratie. Als er eenmaal zo’n streep in de tijd staat, komt het beste in mij naar boven.

Kansloos als spreker

Ik had die laatste woorden net uitgesproken, toen ik mijn concentratie even verloor. Ik keek de ruimte in. Het publiek hing aan mijn lippen en wachtte tot ik verder zou praten. Maar ik had slechts oog voor de zaal waarin ik mij bevond. Die kwam mij multifunctioneel en vooral protestants over. Dat klopte ook wel, want later bleek ik mij in een kerk van een protestantse gemeente te bevinden. Na wat een eeuwigheid leek, ging ik verder en zei iets over de kaalheid van de ruimte. Dat ik blij was dat al die lieve mensen er waren, maar dat het voor de rest allemaal van mij moest komen. Het gebouw gaf je niks extra’s.

Ik hou ook weleens lezingen in neogotische rooms-katholieke kerkgebouwen. Prachtig, maar als spreker ben je daar kansloos. Je legt het af tegen de ruimte. Wat je zegt verdwijnt bovendien soms in de galm. Nee, dan die zaal op Terschelling. Ideaal voor het uitspreken van een column of een preek.

Sinds mijn bezoek aan Terschelling begrijp ik de bekende cabaretière en haar zoektocht naar inspiratie op een Waddeneiland veel beter. In de leegte van het eiland of de kaalheid van een kerk, komt het beste in jezelf naar boven.

Je kunt je niet meer verstoppen.

Deze column verscheen eerder in Trouw van 30 oktober 2021

Comments are closed.