Misbruikschandaal Frankrijk is verpletterend walgelijk

Het eerste misbruikslachtoffer dat ik ooit interviewde was Dennis Gaboury, een Amerikaan. Dennis was in zijn jeugd door de pastoor verkracht in diens afgesloten kantoor. Ik ontmoette Dennis begin jaren negentig in een hotel in Chicago. “Wil je de korte of de lange versie van mijn misbruikverhaal?”, vroeg hij. Doe de lange versie maar, antwoordde ik.

Wat volgde was een schrijnend verhaal over een jongen uit een katholiek gezin, een populaire priester, geschonden vertrouwen, lichamelijk geweld en jarenlang leven met een groot geheim. Na afloop van het interview was ik kapot. Ook omdat deze smerigheid had plaatsgevonden binnen de kerk die mij om zoveel redenen lief was.

Sindsdien heb ik nog veel meer slachtoffers van misbruik binnen de rooms-katholieke kerk geïnterviewd. Ook in Nederland. Ik herinner mij een man, ergens in Brabant, misbruikt in zijn jeugd door een geestelijke. Tijdens het interview stond hij een paar keer op om zijn handen te wassen. Jeugd verwoest, smetvrees voor het leven. En die vrouw die drie jaar lang misbruikt werd door een zuster. Dat misbruik had enorme impact op de rest van haar leven. Een mislukt huwelijk, jaren therapie en meerdere zelfmoordpogingen. Ze vertelde dat twee van haar zussen ook waren misbruikt, door dezelfde zuster. Zij maakten een einde aan hun leven. Maar deze vrouw wilde doorleven, voor haar dochter en om ­gerechtigheid te krijgen.

Katholiek ben je niet altijd voor je plezier

Ondertussen was ik zelf ook katholiek en ben dat trouwens nog. Dat ben je niet altijd voor je plezier. Steeds als er misbruikschandalen naar buiten komen, moet ik mijzelf verdedigen. Nu ook in Frankrijk die beerput definitief open is, heb ik de eerste ‘Wat doe jij nog bij die criminele organisatie?’ alweer naar mijn hoofd gekregen.

Afgelopen week kwam een rapport uit van een onafhankelijke commissie, die heeft becijferd dat in Frankrijk tussen 1950 en 2020 216.000 kinderen en jongeren zijn misbruikt door rooms-katholieke geestelijken. Dat is een enorm aantal, maar dan zijn we er nog niet. Als ook het misbruik op katholieke scholen en bij diverse jeugdorganisaties wordt meegenomen, komt het totaal op 330.000. Ik herhaal: 330.000 slachtoffers.

Het is verpletterend walgelijk.

Op het journaal zag ik François Devaux. Slachtoffer van de priester en veelpleger Bernard Preynat die – voor zover bekend – tachtig kinderen heeft misbruikt. Devaux stond achter een spreekgestoelte en keek iemand aan. Was het wellicht de voorzitter van de Franse bisschoppenconferentie, die ook in de zaal zat? “U moet betalen”, zei Devaux. Pauze. “Voor.” Weer een pauze. “Al uw misdaden.” Einde mededeling.

Die woorden en zinnen maken niet zoveel indruk meer op me

Dezelfde voorzitter van die bisschoppenconferentie had ik even daarvoor horen zeggen dat hij zich schaamde. “Afschuw. Vastberaden. Niet meer wegkijken. Niets meer verbergen.” Ik ken die woorden en die zinnen inmiddels wel. Veel indruk maken ze op mij niet meer.

Misschien herhaal ik mijzelf, maar nog altijd wordt het échte gesprek binnen de rooms-katholieke kerk niet gevoerd. Over de werkelijke oorzaken van dat misbruik. Over het fundament van de macht. Dat je pas macht hebt binnen de kerk als je een man bent, die voor het oog van de wereld celibatair leeft. Dat dit leidt tot een ongezonde, masculiene gezagscultuur is een omstandigheid die de kerk uiteindelijk van binnenuit zal verwoesten.

Het is alsof je een huis huurt waarmee steeds iets mis is. Scheuren in het plafond, scheuren in de muur en een deur die steeds verder uit het lood hangt. Je zou willen dat de eigenaar in plaats van de scheuren te vullen de fundering eens zou inspecteren, maar hij weigert hardnekkig de vloer open te gooien.

Ondertussen ga ik me maar weer wapenen tegen de schimpscheuten van vrienden en bekenden, “Hé, jij bent toch katholiek?”

Hoge verwachtingen in het instituut

Toch krijgen ze mij nooit die kerk uit. “Ik zal nooit mijn geloof verliezen wegens het wangedrag of de misdrijven van priesters, bisschoppen en pausen”, schrijft de Vlaamse alleskunner Rik Torfs in zijn boek De kerk is fantastisch. “Alle begrip voor wie dat wel doet. Wellicht omdat hij of zij, vaak onuitgesproken, kerk en geloof als volledig met elkaar verbonden beschouwt. Dat is naar mijn aanvoelen onjuist maar getuigt wel van hoge verwachtingen in het instituut. Alsook het vermoeden dat kerkleiders deugdzame mensen zijn, een schromelijke misvatting.”

Ach, ik ken gelukkig kerkleiders die wel deugdzaam zijn. Maar voor de rest is deze tekst van Torfs prima lesmateriaal voor de cursus ‘Omgaan met misbruikschandalen’.

Voor gevorderden, welteverstaan.

Deze column verscheen eerder in Trouw van zaterdag 9 oktober

Comments are closed.