Red de bloemen voor de paus!

Ik zal niet snel de straat op gaan om te demonstreren voor of tegen iets. Ik heb over veel dingen een mening, maar voel niet de behoefte om die tijdens een optocht door de stad of een samenzijn op een groot uitgevallen grasveld, te verspreiden.

Deze column is mijn Malieveld.

Toch voelde ik deze week de behoefte om zo snel mogelijk naar het Museumplein te gaan. Voor het eerst in mijn leven had ik zin om een wit laken te pakken en er mijn boodschap voor Nederland op te kalken. Nee, ik wilde me niet teweerstellen tegen het coronabeleid van het kabinet (heb die behoefte helemaal niet), ging me niet solidair verklaren met het Oekraïense volk (ben ik wel) en zou me ook niet verbaal verzetten tegen de gaswinning in Groningen (maar ik sta achter de mensen in het Noorden). Nee, op mijn spandoek zou staan geschreven: ‘Red de bloemen voor de paus!’

Aan het ‘bedankt voor de bloemen’ leek een einde te komen

Afgelopen donderdag kwam plotseling het bericht dat de jaarlijkse bloemenhulde op het Sint-Pietersplein zou stoppen. Sinds 1986 worden met Pasen het bordes en de loggia van de Sint-Pieter versierd met de meest schitterende bloemen en vaste planten uit het vaderland. Maar de sponsoren wilden niet meer.

Zo leek na 35 jaar een einde te komen aan de ‘florale aankleding op het Sint Pietersplein’ en een van de meest bekende zinnetje uit de Nederlandse taal: ‘Bedankt voor de bloemen’. Dat zinnetje hebben we te danken aan Johannes Paulus II die het als eerste paus uitsprak. Wij Nederlanders moesten niet zoveel van de Poolse paus hebben, maar met dit zinnetje blijft hij nog jarenlang in ons collectieve geheugen.

Even een stap terug. Waarom maakte zich een demonstratiedrift in mij los, zoals ik die maar zelden had gevoeld? Het antwoord is eenvoudig: ik vind het een mooie traditie. Bovendien zijn de bloemen voor de paus essentieel voor een stabiele relatie tussen de Heilige Stoel en het Koninkrijk der Nederlanden.

Ik heb jarenlang commentaar gegeven bij de rechtstreekse televisieregistratie van de zegen Urbi et Orbi op paaszondag. Een paar dagen ervoor was er altijd een persconferentie in het Vaticaan waarin informatie werd gegeven over dit altijd bijzondere evenement. Bijvoorbeeld in hoeveel talen de paus deze keer zijn gelovigen een zalig Pasen zou wensen en wat het eerste beeld zou zijn dat via Eurovisie zou worden verspreid. Op een tafel lag dan ook een map met alles wat er maar te vertellen viel over de Nederlandse bloemen van dat jaar. Aantallen en soorten. Niets bleef onvermeld.

Koele ontvangst van Johannes Paulus II

Voor de commentatoren was er dan altijd ook een bosje bloemen. Mijn collega’s gingen mij dan vervolgens enthousiast bedanken voor dit geschenk. Alsof ik die bossen tulpen hoogstpersoonlijk in mijn koffer had meegenomen. De Vaticaanse autoriteiten glimlachten ondertussen dagenlang dankbaar naar mij.

Maar het ging veel verder. Die Nederlandse bloemen waren niets meer en niets minder dan vredestichters. Laten we zeggen dat er in het Vaticaan vaak nogal wat argwaan was tegen die opstandige Nederlandse katholieken met hun vernieuwingsdrift. Nooit is men de koele ontvangst van Johannes Paulus II bij zijn bezoek aan ons land in 1985 vergeten. De Vaticaanse argwaan gold ook ons land als geheel met zijn homohuwelijk en euthanasiepraktijken. Nee, er was in dat opzicht weinig liefde voor de losbandige Lage Landen.

Als de woede van het Vaticaan niet meer te houden leek en diplomatieke schade volgens gezaghebbende bronnen in Den Haag op de loer lag, werd het gelukkig Pasen en waren daar de Nederlandse bloemen als verzachtende zalf op Romeinse wonden. De spanning tussen ons beider landen verdween bijna onmiddellijk uit de lucht door de helende werking van onder meer tulpen en narcissen. Die helende werking mag niet verloren gaan. Je weet nooit wanneer je ’m weer nodig hebt.

Gelukkig bereikte mij nog tijdens het schrijven van deze column het bericht dat in Rome aan een doorstart van de bloemen voor de paus wordt gewerkt. Toch ga ik morgen naar het Museumplein: om bloembollen te planten. Ik hoop dat het plein komende Pasen bezaaid zal zijn met bloemen. Dan zullen alle problemen in ons land zijn opgelost en wil niemand meer demonstreren.

Uit de ramen van de huizen rond het Museumplein klinkt dan elke dag wel een keer dat ene zinnetje uit ons collectief geheugen.

 

Deze column verscheen eerder in trouw van 29 januari 2022.

Comments are closed.