IMG_5622 2

Hoe de Italiaanse president even voor vrede zorgde

Het hing in de lucht. Of eigenlijk hij hing in de lucht. Tenminste dat dachten we. Hij is Sergio Mattarella, de president van Italië. Al vroeg in de ochtend van deze 4 oktober vloog een helikopter boven Assisi. Het kon niet anders of de president moest daarin zitten.

Hij zou de stad van Franciscus, de Stad van Vrede, bezoeken ter gelegenheid van de feestdag van de heilige. Ik zie Mattarella graag verschijnen op het Italiaanse televisiejournaal. Met z’n mooie witte haar en z’n rustige uitstraling. Hij verzoent mij met het bestaan.

Regelmatig googel ik Mattarella, alleen om even naar een foto van hem te kijken. Die 40 seconden dat dit duurt, hebben op mij hetzelfde effect als een driedaagse cursus mindfulness.

Wie helpt ons nu?

Niemand kon trouwens in Assisi om het bezoek van Mattarella heen. Boven de straten hingen al dagen slingers met Italiaanse vlaggetjes. De komst van de president werd aangekondigd op grote posters, die met moderne lijm overal aan de oude muren van de stad waren vastgeplakt. Hij zou vroeg in de ochtend arriveren en een mis bijwonen in de bovenkerk van de basiliek die de naam draagt van Franciscus. Daar zou hij een boodschap aan de natie uitspreken. Ook zou hij het graf van Franciscus in de crypte van de basiliek bezoeken.

Op de feestdag zelf ging ik al vroeg met mijn groep pelgrims op pad. De helikopter begeleidde ons op onze weg. We gingen naar San Damiano, de eeuwenoude kerk, waar in 1205 het kruisbeeld tot Franciscus sprak. “Franciscus, ga mijn kerk herstellen. Zie je niet dat het een puinhoop is?”

Dezer dagen is het in de wereld een puinhoop. Wie helpt ons nu? Misschien kan Mattarella eens met Moskou bellen met een boodschap namens ons.

Prooi

Al snel stuitten we op een grote groep schoolkinderen die – met Italiaanse vlaggetjes in de hand – op weg waren om Mattarella toe te juichen. Ze liepen hand in hand. Twee jongens bleven achter bij de groep. De ene jongen trok de ander vervolgens voort, zodat ze het contact met de anderen niet zouden verliezen. In de achterblijvers herkende ik de zenuwen die ik zelf vroeger op schoolreis had. Bang om te verdwalen.

Door het land liepen we naar de kerk. Het was een prachtige dag. De herfst had de aanval ingezet en de dood zat al in de bladeren, maar de bomen gaven zich nog niet gewonnen. Daar was de helikopter weer, hij cirkelde boven de stad als een valk op zoek naar z’n prooi. Waarschijnlijk had hij de president ergens afgezet. Die was de basiliek al binnengegaan, maar niet voordat hij door de schoolkinderen was toegejuicht.

Bij San Damiano aangekomen leken we de enige bezoekers. De kerk was nog dicht. Broeder zon scheen uitbundig. Al dagen waren we in een soort bubbel, een Franciscus-bubbel. Alleen toen er op een ochtend geen warm water in ons hotel was zei iemand: “Zou Poetin hier het gas hebben afgesloten?” Daar was de oorlog weer.

Midden in het veld hadden we een viering gehad en daar bad iemand voor een einde aan de oorlog in Oekraïne. Het zal wel naïef zijn, maar je hebt toch het idee dat je wat doet.

Applaus

We eindigden de ochtend in de Santa Maria degli Angeli, een enorme basiliek die als een theemuts over het eeuwenoude kleine kerkje van Portiuncula is gebouwd. Franciscus en zijn medebroeders woonden rond het kerkje in schamele hutjes. Hier stierf de heilige in 1226. Julien Green beschrijft hoe op de avond voor diens dood een vlucht leeuweriken zich meldt en – uit volle borst zingend – begint rond te wervelen boven de cel waar Franciscus ligt te sterven.

Toen we naar binnenliepen, hoorden we geen leeuweriken maar nog steeds de helikopter. Het kerkje van Portiuncula konden we niet bezoeken. Vanwege de feestdag, begreep ik. We voegden ons bij het leger teleurgestelden dat zich voor de ingang had opgesteld.

Toen klonk er applaus en kwam vanuit een deur zomaar Mattarella aanlopen. Hij liep het kerkje in en bleef staan. Wij stonden achter een strakgespannen lint en mochten nog altijd niet doorlopen, maar de president keek voor ons. Hij was onze getuige. Mattarella stond in het tegenlicht, alleen de gloed van zijn nog altijd schitterende witte haar was zichtbaar.

Het werd stil en de vrede kwam over de wereld. Heel even, maar voor nu net genoeg.

Deze column verscheen eerder in Trouw van 8 oktober 2022 

IMG_5622 2

Uiteindelijk gaat de kerk aan taal ten onder

Na drie weken vakantie ging ik afgelopen zondag weer naar mijn eigen vertrouwde kerk. Hij stond er nog, in de schaduw van station Amsterdam Centraal.

Dit lijkt een overbodige opmerking, maar met de Nederlandse katholieke kerk weet je het maar nooit. De teloorgang gaat zo snel dat kerken verdwijnen voordat je er erg in hebt.

In mijn afwezigheid was er weer een hoop gebeurd. Ook in het vaderland. Vorige week werd bekend dat in het bisdom Haarlem-Amsterdam de komende jaren bijna 100 kerken dichtgaan. Er zijn er nu nog 164. Het is allemaal niet meer te betalen. Daar kwam het wel op neer.

Taal draait het mysterie de nek om

Op de site van het Katholiek Nieuwsblad werd de toekomst van dit bisdom besproken alsof het ging om laadpalen voor elektrische auto’s. ‘Het bisdom wil de komende vijf à tien jaar toewerken naar een situatie waarin ongeveer 28 kerken een blijvende centrumfunctie vervullen. Nog eens 37 kerken blijven enkele jaren als ‘steunpunt’ voor de plaatselijke gemeenschap fungeren, waarbij grote investeringen worden vermeden.’

Uiteindelijk gaat de kerk ten onder aan taal, die het mysterie – en daar draait het toch om bij het katholieke geloof – de nek om draait.

Ik dacht aan de katholieken van Koog aan de Zaan. Vorig jaar was ik bij hen op bezoek. Hun kerk van de Heilige Martelaren van Gorcum was aan de eredienst onttrokken. Van de bisschop mochten ze in ieder geval nog een jaar bij elkaar komen in een multifunctionele zaal van een voormalige rooms-katholieke kleuterschool. Daarna zou er worden geëvalueerd. Die voormalige kleuterschool lijkt me nu het prototype van een steunpunt, maar zo’n evaluatie kan zomaar de verkeerde kant uitvallen.

Natuurlijk dacht ik ook aan mijn eigen voormalige parochiekerk in Zandvoort. Op het kerkhof naast de kerk ligt mijn halve familie begraven, onder wie mijn moeder. Voor hen hoop ik dat die kerk, waar ooit de Godslamp voor eeuwig leek te branden, openblijft.

Bijna overdreven blij

Er overviel mij een somber gevoel. Een verzameling ‘kerken met een centrumfunctie’ en ‘steunpunten’. Dat zou er overblijven van al die honderden gebedshuizen waar zo lang hartstochtelijk het geloof was gevierd.

Gelukkig was in de basiliek bij het grote treinstation van afbraak niets te merken. Het leek wel of alle katholieken van het bisdom Haarlem-Amsterdam hadden besloten op deze 26ste zondag door het jaar heen hiernaartoe te komen. Ik zat op de achterste rij, niet op mijn vertrouwde plek. Maar hierdoor kon ik de boel wel goed overzien. Alles was er nog. Ik begroette, bijna overdreven blij, een paar bekenden en genoot van het geroezemoes voor aanvang van de mis.

Daar klonk een bel. De leden van het koor namen hun plaats in en zongen Psalm 42: “Gelijk het hert dat reikt naar waar het water stroomt, zo in verlangen reikt mijn ziel naar U God.” Ik zong zachtjes mee, zodat maar een aantal mensen mij kon horen.

De laatste katholieken op aarde

Even waren alle problemen van kerk en wereld verdwenen. Van de algemene beschouwingen tot het zegenen van homoparen en de koers van het Britse pond. Dit was het uur waarin het wonder weer zou plaatsvinden. Het wonder dat niet uit te leggen valt. Zie en geloof: er gebeurde een tweede wonder. Toen ik aan de beurt was om de hostie te ontvangen, was de kelk leeg, zo groot was de toeloop. Je zou bijna weer in een toekomst gaan geloven zonder centrumfunctie en steunpunten.

Na afloop belandde ik met een groepje kerkvrienden op het terras van een café in de schaduw van de basiliek. Het was eigenlijk net te koud om buiten te zitten. Een van ons nam een apfelstrudel met slagroom. Je moet het leven vieren. Ik memoreerde die bijna honderd kerken die dicht zouden gaan. Wat zat toch achter die enorme uittocht van al die aardige gelovigen? Het was weer alsof we aan het ziekbed zaten van een dierbare. Waarom was ze er toch zo slecht aan toe? Ze kon ons niet horen. En dus zeiden we: “Haar lichaam lijkt wel op.” En: “Ze rookte te veel.”

We kwamen er niet helemaal uit. De leegloop bleek uiteindelijk ook een mysterie te zijn en we besloten het met rust te laten. Ik keek omhoog en zag dat er regen in de lucht zat. Mijn buurman bestelde nog een cappuccino. Wij waren er toch maar en zouden naar deze kerk blijven gaan. Al waren wij de laatste katholieken op aarde.

Deze column verscheen eerder in Trouw van 1 oktober 2022.