IMG_5622 2

Titus Brandsma werd heiligverklaard, ondanks het Reformatorisch Dagblad

Van alle pleinen op de wereld is het Sint-Pietersplein in Rome mij het liefst. Het is niet het mooiste plein op aarde, zoals ik al eerder eens schreef. Dat is Piazza del Campo in Siena. Dat plein heeft iets goddelijks. Alsof het er op een ochtend gewoon lag. Als sneeuw.

Op het Sint-Pietersplein zie je de lijnen lopen die een mens, de geniale Gian Lorenzo Bernini, in zijn hoofd heeft bedacht. De colonnade die de wereld lijkt te omarmen. ‘Kom maar, kom maar’, lijken ze te zeggen. ‘Hier is het veilig.’ Een plein als een stressvrije zone.

Afgelopen zondag zat ik om kwart voor acht in de ochtend al op het Sint-Pietersplein. Om mij heen pelgrims uit Bolsward. Over ruim twee uur zou hun held, Titus Brandsma, heilig worden verklaard. Samen met nog negen anderen, onder wie de geweldige Charles de Foucauld, de Franse broeder die de woestijn opzocht om daar met de Toearegs te leven en in de verborgenheid Christus na te volgen.

Supportersgroepen voor de nieuwe heiligen

Naarmate het plein volliep, kreeg het trekken van een voetbalstadion, met al die supportersgroepen voor de nieuwe heiligen. Met hun petjes en hun speciaal voor deze gelegenheid vervaardigde sjaals.

Straks zou paus Franciscus de heiligverklaringsformule uitspreken en de naam van Titus Brandsma zou als eerste worden genoemd. Om mij heen werden al Friese vlaggen omhooggehouden, al was de paus in nog geen velden of wegen te bekennen.

Zonder dat ik het wist lag er een dreigende schaduw over deze feestvreugde. En die kwam uit Apeldoorn. De dag ervoor had het Reformatorisch Dagblad zich in een commentaar uitgesprokentegen de heiligverklaring van Titus Brandsma. Die zou botsen met de Schrift. Ik las dit commentaar pas bij terugkomst in het vaderland. Dat was maar goed ook. Wat had ik moeten doen? Had ik de mensen om mij heen in kennis moeten stellen van de onheilstijding uit Apeldoorn? Dan had ik de feestvreugde bedorven.

Bonhoeffer erbij halen

Het commentaar van het RD begint nog aardig. De aandacht voor Titus Brandsma is ‘niet verkeerd’. Hij had zich verzet tegen het nazisme, ‘net als de lutherse theoloog Dietrich Bonhoeffer’, en was daarin een voorbeeld voor anderen. Niks tegen Bonhoeffer in dit verband – integendeel – maar het leek een beetje alsof zijn naam erbij moest om de katholiek Titus Brandsma niet alle eer te geven.

En dan komt het: ‘Kwalijk is wel dat de kerk van Rome daar een heiligverklaring voor gebruikt en het licht op groen zet voor een wereldwijde verering van de Friese priester. Rooms-katholieken zullen Titus Brandsma als heilige in de hemel aanroepen en vragen om zijn voorspraak.’

Hier wordt een ramp in het vooruitzicht gesteld waarbij die van de klimaatopwarming zal verbleken. Heiligen bestaan volgens het RD, maar niet doordat een paus iemand heilig verklaart. ‘Er bestaat geen onderscheid tussen de ene gelovige en de andere, laat staan dat er iemand geschikt zou zijn om voorbede in de hemel te doen. De Bijbel spreekt daarom ook maar van één voorbidder: Jezus Christus. En van de Heilige Geest, Die voor Gods kinderen pleit. Daar is geen heiligverklaring voor nodig.’

Daar zat ik op dat mooie plein, niet wetende dat de aanval vanuit Apeldoorn was ingezet. De zoveelste plundering van Rome dreigde.

Een paus maakt niet heilig

Er valt overigens genoeg in te brengen tegen het bewuste commentaar. Met uw welnemen betreed ik de kansel. Een paus maakt niet heilig, maar erkent slechts dat iemand als heilige vereerd kan worden. Heiligen zijn niet nodig om zelf heilig te worden, maar aangezien er een gemeenschap van heiligen in de hemel is, kunnen zij die het dichtst bij God zijn ons helpen met de heiligmakende genade mee te werken. Er bestaat verder wel degelijk verschil tussen de heiligheid van de gelovigen. En tenslotte: dat ‘sola scriptura’ (‘Alleen door de Schrift’), dat is pas een dwaling. Eerst was er de traditie van de kerk en pas daarna kwamen de evangeliën. De martelarenverering heeft bovendien heel oude papieren.

Om mij heen nam de opwinding toe, de mis kon elk moment gaan beginnen. Op de redactie van het Reformatorisch Dagblad in Apeldoorn heerste zondagsrust. De site van de krant zou die dag niet worden geactualiseerd. De heiligverklaring zou later ongestoord plaatsvinden, zonder dat iemand hier van de dreigende situatie op de hoogte was geweest.

En de heiligen in de hemel juichten mee met het plein.

Deze column verscheen eerder in Trouw van zaterdag 21 mei 2022.

IMG_5622 2

In God is geen kwantiteit, maar kwaliteit

In december 1987 zat ik in de keuken van mijn ouderlijk huis te ontbijten, toen ik op de radio een reportage hoorde aankondigen over de begrafenis van kardinaal Alfrink die juist op die dag zou plaatsvinden. Er werd overgeschakeld naar de Sint-Catharinakathedraal in Utrecht en ik hoorde voor de eerste keer in mijn leven het stemgeluid van Gerard Klaasen. In zijn kenmerkende stijl beschreef hij hoe gelovigen afscheid namen van de kardinaal. Er ging een zekere betovering uit van zijn verslag en ik zag bij wijze van spreken de overleden kardinaal naast mij in zijn kist liggen.

Het was een van die momenten dat ik wist wat ik met mijn leven wilde. Net als die keer in Rome toen ik een presentator van Brandpunt, de vermaarde actualiteitenrubriek van de KRO, in een mooie regenjas en een Corriere della Sera in zijn hand een hotel uit zag komen. Ik wilde Vaticaankenner worden, berichten over paus, bisschoppen en spanningen in de Nederlandse kerkprovincie.

Joviale man met een fenomenaal geheugen

Later werden Gerard en ik collega’s bij de KRO en leerde ik hem kennen als een joviale man met een fenomenaal geheugen. Ik kwam bij hem thuis waar hij omringd werd door zijn archief dat bestond uit cassettebandjes en cd’s van al zijn radioreportages en mappen vol krantenknipsels, keurig gerangschikt. Verder stonden er foto’s van allerlei bekende Nederlanders die hij ooit had geïnterviewd. Ze waren zijn dagelijks gezelschap.

Ooit maakten we samen met onze gezamenlijke vriend Christian een Beatles-bedevaart naar Liverpool. Samen bezochten we de heilige plekken uit het leven van The Fab Four. In het vliegtuig zat ik naast Gerard. We waren net in de lucht toen hij een aantal archiefmapjes uit zijn tas haalde. Drie, als ik me niet vergis: ‘Beatles algemeen’, ‘Beatles solo’ en ‘Beatles Nederland’. Wilde hij indruk op mij maken?

En nu is Gerard dood, nog maar zeventig jaar oud, en moet ik wennen aan het feit dat hij er niet meer is. Het is eigenlijk best tragisch dat hij niet al de berichten kan lezen die vrienden voor hem achterlaten op Facebook. Niet weet dat de zon vandaag schijnt en hij pas wordt begraven als iedereen terug is van de heiligverklaring van Titus Brandsma in Rome.

Juist vorige week stuurde iemand mij het boekje Woorden op de drempel, Overdenkingen over sterfelijkheid van René Grotenhuis, theoloog en oud-directeur van de katholieke ontwikkelingsorganisatie Cordaid. Gerard heeft hem gekend. Vorig jaar juli kreeg Grotenhuis de diagnose slokdarmkanker. Een paar maanden later overleed hij aan de complicaties van een operatie.

In het boekje wacht Grotenhuis op die operatie. Hij schrijft over de aanvaarding van zijn ziekte, de eindigheid van het leven, zijn geloof en over het bestaan als een voortdurende rite de passage.

‘Mijn vraag: Waarom nu?’

Hadden Gerard en René Grotenhuis nog allebei geleefd en werkte Gerard nog bij de omroep, dan had hij hem voor de microfoon gehaald. Ik hoor hem al: “René Grotenhuis, theoloog. Woorden op de drempel, overdenkingen over sterfelijkheid. Een boekje, 48 pagina’s dik, mijn vraag: ‘Waarom nu?’”

Lang geleden las Grotenhuis Niemand is onsterfelijk van Simone de Beauvoir over de ondraaglijkheid van een leven dat geen einde kent. ‘Gods schepping kan alleen bestaan als ze naast opbouw ook afbraak kent, als er naast leven ook dood is’, schrijft hij. ‘Zo zijn we door Hem in het bestaan geroepen en gewild, als sterfelijke mensen die daar weet van hebben.’

Ook Gerard wist dat hij sterfelijk was en dat hij niet lang meer te leven had. Toch heeft de dood hem overvallen, als een dief op klaarlichte dag. Ik zie zijn huis voor mij en al die archiefmappen. Wees lief voor ze, vraag ik aan degenen die zijn huis straks opruimen. Papier heeft het al zo moeilijk. Was Gerard klaar met het leven? Ik weet het niet. Dat proefschrift over bisschop Gijsen komt er nu niet meer. Maar dat is niet de graadmeter.

Grotenhuis schrijft dat er in christelijk perspectief geen onvoltooid leven bestaat. Op zijn twaalfde overleed hij bijna door een geperforeerde blindedarm. Uiteindelijk werd hij – net als Gerard – zeventig jaar. ‘Het is in zekere zin een bevrijdende gedachte dat het niet uitmaakt of ik op mijn twaalfde was gestorven of nu op mijn zeventigste of dat ik nog een flink aantal jaren mee mag blijven doen. In God, zo schreef ik ooit, is geen kwantiteit, maar kwaliteit.’

Sublieme woorden van troost. Ook voor hemzelf.

Deze column verscheen eerder in Trouw van zaterdag 14 mei 2022. 

IMG_5622 2

Brief aan ‘Poetins misdienaar’, patriarch Kirill van Moskou

Uwe heiligheid,

Hoewel de kans dat u dit leest nog kleiner is dan dat de Nederlandse wielrenner Tom Dumoulin de Ronde van Italië wint, schrijf ik u toch maar.

Afgelopen week was u weer eens in het nieuws, ook in ons land. Zo maakte de website van De Telegraaf, een medium dat niet zo vaak schrijft over religieuze aangelegenheden, melding van u. Laat ik om te beginnen de kop van het bericht dat De Telegraaf aan u wijdde met u delen: ‘Brussel richt sanctiepijlen op steenrijke Russische kerkbaas en Rolex-drager Kirill’. Om volledig te zijn, voeg ik daar nog aan toe wat er in rode letters boven die kop stond: ‘Wie is deze oorlogshitser en homohater?’

Dat gaat dus over u. Ik weet niet wat ik het ergste zou vinden: homohater worden genoemd of oorlogshitser. Allebei even vernederend, denk ik.

Volgens het artikel wordt u ‘na een hele rits oligarchen, politici en legerleiders’ (fijn gezelschap) doelwit van EU-sancties. U zou niet meer naar Europa kunnen reizen en uw buitenlandse tegoeden zouden worden bevroren. Heeft u die trouwens? Dat neem ik u niet kwalijk hoor. Trouwens: uw ‘collega’ (mag ik hem zo noemen?) paus Franciscus heeft volgens mij geen geld op buitenlandse banken staan, maar over de financiële handel en wandel van de Heilige Stoel valt ook wel wat te zeggen. Om met Jezus Christus te spreken: ‘Als u volmaakt wilt zijn, ga dan naar huis, verkoop alles wat u bezit en geef de opbrengst aan de armen; dan zult u een schat in de hemel bezitten. Kom daarna terug en volg Mij.’(Mattheüs 21 vers 19).

Maar goed. Het Amerikaanse Forbes Magazine berichtte dat u puissant rijk bent. In 2006 werd uw vermogen geschat op 4 miljard dollar, aldus Deutsche Welle. Mijn hemel, 4 miljard dollar. Helemaal van uzelf. Maar misschien klopt dat helemaal niet. Dan zet ik het in een volgende column recht. Dat geldt ook voor de bewering dat u een Rolex-horloge heeft ter waarde van 30.000 dollar. Op een foto die uw eigen kerk verspreidde, was het ‘klokje’ (citaat Telegraaf) weggewerkt, ‘maar in een weerspiegeling op een glimmend tafelblad was het peperdure uurwerk nog te zien’.

Levensgevaarlijk die glimmende tafelbladen, of je nu kerkleider bent of president van de Russische Federatie.

De woede van de EU geldt natuurlijk uw houding ten opzichte van de inval van uw land in Oekraïne. U sprak in de eerste weken van de oorlog uw afschuw uit over westerse waarden en noemde de militaire operatie tegen uw buurland een ‘geestelijk gevecht’ tegen landen die, zoals Oekraïne, homorechten respecteren. Ach, wat ga ik op dit soort momenten toch verlangen naar een eindeloze stoet boten vol met vrolijke lhbti+’ers die door de grachten van Amsterdam vaart. (Kom gerust een keer naar ons land, als het weer mag. Er wordt veel voor u gebeden in de kerken van onze hoofdstad.)

U geldt als de religieuze steunpilaar van Poetins politiek. En dat wringt misschien wel meer dan een Rolex of die 4 miljard. Paus Franciscus, ik noemde hem al, was behoorlijk kritisch over u. Heeft u dat meegekregen? In een interview met een Italiaanse krant vertelde hij over het Zoom-gesprek met u. “De eerste twintig minuten las hij me alle rechtvaardigingen voor de oorlog voor. Ik luisterde en zei: ‘Ik begrijp hier niets van. Broeder, wij zijn geen staatsklerken, wij mogen de taal van de politiek niet gebruiken, maar wel die van Jezus. Wij zijn herders van hetzelfde heilige volk van God. Daarom moeten we de weg van de vrede zoeken, het wapengekletter stoppen.’ De patriarch kan niet de misdienaar van Poetin worden.”

Au! ‘Misdienaar van Poetin’ worden genoemd. ‘Koorknaap’ was ook een mogelijke vertaling geweest. Maar, uwe heiligheid, het is nog niet te laat. Uw kerk heeft zo veel goeds in zich. De wijze waarop uw kerk in de liturgie het onzichtbare goddelijke mysterie viert, is ongeëvenaard. Uw kerk doet zo veel voor de gewone Rus, die arm is of op een andere manier de weg is kwijtgeraakt. Uw kerk is uiteindelijk ook instrument van vrede, van Zijn vrede.

Op 9 mei viert uw land de zege op de nazi’s. Het lijkt me een geschikt moment voor u om in een toespraak een aantal dingen recht te zetten en te laten zien dat u daadwerkelijk boven al die staatsklerken staat.

Deze column verscheen eerder in Trouw van zaterdag 7 mei 2022.

IMG_5622 2

Mijn Pasen van de oorlog

Volgens de paus was dit het Pasen van de oorlog en wie ben ik om hem ongelijk te geven. Het is niet dat ik in de verte inslagen hoorde van mortieren of raketten, maar helemaal stil wilde het niet worden in mijn hoofd.

Mijn Pasen ving aan in een basiliek in het Gooi, waar het in de aanloop naar het binnenbrengen van het licht ook maar niet stil wilde worden. Het gebabbel was alomtegenwoordig. Blijkbaar was er veel om over bij te praten, maar de kerk lijkt mij daarvoor niet de juiste plek. Er zijn genoeg cafés in de buurt.

Gelukkig werd het net op tijd stil. Het werd donker en het werd weer licht door het kaarslicht dat we aan elkaar doorgaven.

Toen volgde die schitterende reeks lezingen die vooruitwijst naar dat lege graf en de verrijzenis. Voor mij is de mooiste die uit de brief van Paulus aan de christenen van Rome. ‘Gij weet toch, dat de doop, waardoor wij één zijn geworden met Christus Jezus, ons heeft doen delen in zijn dood? Door de doop in zijn dood zijn wij met Hem begraven, opdat ook wij, zoals Christus door de macht van zijn Vader uit de doden is opgewekt, een nieuw leven zouden leiden’, schrijft de apostel.

Door de doop deel zijn aan dood en uiteindelijk aan een nieuw leven. Je moet het maar geloven.

Wij katholieken zingen minder graag

Het koor stond in deze kerk achterin, wat mij enigszins in verwarring bracht. Wij katholieken zingen niet zo graag als protestanten, het is fijn als het koor dat voor ons doet. Maar dat koor ontbrak in mijn gezichtsveld. Ik moest maar afwachten wanneer ze begonnen met zingen.

Gelukkig zat er voor ons een oudere jongere. Hij was alleen, maar oogde niet eenzaam. Hij droeg een rode trui en keek af en toe naar ons om met een blik van ‘Waar blijven jullie nou?’. Hij was ons steeds een stapje voor met zingen, bidden en amen. Het zal misschien twee seconden verschil zijn geweest, maar hij liep voorop. Daardoor was hij ook als eerste bij het lege graf en die avond in de basiliek de eerste getuige van de opstanding. De eerste christen.

Het was nog avond, het werd nacht en het werd paaszondag. Nog altijd was het oorlog. Om 12 uur sprak de paus zijn traditionele paasboodschap uit. Franciscus was er weer in geslaagd nieuwe woorden te vinden om zijn afschuw van de oorlog in Oekraïne uit te spreken. “Alstublieft, alstublieft, laten we niet wennen aan de oorlog”, zei hij. Hij begon staande aan zijn toespraak, ging zitten en toen weer staan. De paus heeft last van kniepijn. Om hem heen de Nederlandse bloemen, waarover hij niet sprak. Ik weet het: een bijzaak, maar wel een belangrijke bijzaak.

Alles ging door

Het bleef Pasen en alles ging door. We lunchten in de tuin, Dylan van Baarle won Parijs-Roubaix en PSV de beker. De Russen maakten zich ondertussen klaar voor het offensief in Oost-Oekraïne. Het werd avond en het werd morgen en het was tweede paasdag.

Aan het eind van de middag ging ik in Utrecht naar de bioscoop. Om precies te zijn naar de film Louis over het leven van voetbalcoach Louis van Gaal. De film werd vertoond in een groot bioscopencomplex vlak bij het station en wel in zaal 14, in ons ontkerkelijkte land inmiddels het enige heilige getal. De zaal was donker, woest en leeg. Er waren slechts een paar toeschouwers op de voorstelling afgekomen. Maar toen begon de film en werd het licht. In de film neemt Van Gaal ons bij de hand en leidt ons door zijn leven. Zijn meest geliefde leerlingen komen aan het woord, alsmede een enkele schiftgeleerde die maar niet in hem wilde geloven.

Van Gaal: altijd maar op zoek naar bevestiging. Stemverheffing als een schild. Maar dan krijgt hij problemen met zijn gezondheid en wordt alles anders. We zien hoe hij in een rolstoeltaxi naar huis wordt gebracht na een interland. De taxi rijdt over een oneffenheid in de weg, de auto schokt, Van Gaal krimpt van de pijn en verbijt die vervolgens. De pijn overwonnen. Het leven gewonnen.

Na afloop ging het licht even aan. De aftiteling liep nog en in mijn gevoel werd het toen weer donker. Binnen een minuut was de zaal leeg. Zo gingen we de nacht in. En de oorlog woedde voort.

Deze column verscheen eerder in Trouw van 23 april 2022.