IMG_5622 2

Afscheid van een tijdschrift vol zachtheid

Ik ben een herhaling van zetten, zeker als ik columns schrijf. Misschien weet u dat al, maar toch zeg ik het even.

Een column schrijven is een kwestie van vraag en aanbod. Elke donderdagochtend is het spreekuur in mijn werkkamer en kan elk onderwerp dat een rol in mijn volgende column wil hebben, auditie komen doen.

Ik had vanochtend nog maar net de deur opengedaan, of de gang stroomde vol. Even later keek ik recht in het gezicht van de kerksluiting. Zij probeerde het voor de zoveelste keer en legde een foto op mijn bureau van een mij onbekend kerkgebouw. “Kijk, net aangekondigd. Wordt in 2025 aan de eredienst onttrokken. Al schrijf je er maar één regel over.”

De NS Sprinter van 14.11 uur naar Baarn

Achtereenvolgens meldden zich nog de oorlog tussen Israël en Gaza, paus Franciscus, de herfst, de NS Sprinter van 14.11 uur naar Baarn en natuurlijk de verkiezingen in hoogst eigen persoon. Met een grote grijns om zijn mond zat-ie in de stoel tegenover mij. “Zo’n verrassende uitslag had jij toch in duizend jaar niet verwacht?” Ik schudde van nee. “Ik heb trouwens ook mijn dochter meegenomen. Kom maar binnen Formatie. Ze kan allerlei bijzondere kunstjes. Laat maar eens wat zien aan mijnheer de columnist.”

Ik krijg ook post. Er zat deze week iets in mijn postbus dat uiteindelijk de belangrijkste rol kreeg toebedeeld. Ik heb het over het laatste nummer van het prachtblad Met Kap en Koord, een uitgave van de Nederlandse kapucijnen.

Dat ‘kap en koord’ verwijst naar de traditionele outfit van de minderbroeders kapucijnen: de capuchon en het witte koord dat om de pij gebonden wordt. Ik schreef al eens eerder over deze volgelingen van Franciscus die met en als de allerarmsten willen leven. Misschien schreef ik ook wel over hun tijdschrift. Ik zei het al: ik herhaal mijn zetten.

Orde van de Heilige Slordigheid

Met Kap en Koord was een geschenk, want iedereen die dat wilde, kon het gratis in de bus krijgen. Je kon er veel moois in lezen over de minderbroeders kapucijnen, door een goede bekende van mij ooit de Orde van de Heilige Slordigheid genoemd. Het gaat niet goed met de kapucijnen in Nederland. Dat bleek ook uit het hoge aantal In Memoriams in het blad. Inmiddels zijn ze samen met de Vlaamse broeders één Delegatie en vallen ze onder de Duitse kapucijnenprovincie. En nu verdwijnt ook hun tijdschrift.

‘We nemen afscheid wegens onze ouderdom’, staat in het Ten Geleide van het laatste nummer. Van zo’n zin krijg ik lichte buikpijn. ‘Deze 63ste jaargang besluiten we met een nummer waaraan u plezier zult beleven: van de kleurige omslag van Philippus ( waarschijnlijk een broeder Illustrator, SF) tot de laatste bladzijde, Ons Erfgoed.’

Op die laatste bladzijde zijn onder meer foto’s te zien van kapucijnen in vol ornaat rond 1920 en van sandalen die gedragen werden door een blotevoetenpater.

Het hoogtepunt in deze zwanenzang zijn drie pagina’s vol foto’s van ‘minderbroeders pur sang’. Tot eind vorige eeuw bestond er in de kloosters van de kapucijnen, ook in Nederland, een verschil in hiërarchie tussen paters en broeders. De tot priester gewijde minderbroeders, de paters, hielden zich bezig met kerkelijke taken en de verspreiding van het geloof. De broeders, die dus geen priester waren, zorgden ervoor dat de kloosters dag in dag uit functioneerden.

Anianus Snik

Ik noem een paar namen van minderbroeders pur sang. Gecombineerd met hun taken en waar zij werden geboren, vormen zij een gedicht op zich.

Firmatus Koot (1910-1990), Hazerswoude-Rijndijk, keukenhulp.

Anianus Snik (1934), Tilburg, timmerman, architect, missionaris.

Nemesius Duivenvoorden (1927-2019), Alphen a.d. Rijn, schoonmaker, klusjesman.

En nu is het allemaal voorbij. ‘Niet de tijd gaat voorbij, maar jij en ik’ las ik in een kop van de Volkskrant. Dat is wel waar. Je gaat voorbij en laat dingen achter, maar je wordt ook zelf achtergelaten. Zoals door Met Kap en Koord, met al die zachtheid waar ik in deze dagen zo naar verlang.

De redactie van mijn favoriete tijdschrift neemt trouwens geheel in stijl afscheid. ‘Wij danken alle lezers, bekenden en onbekenden, heiligen en zondaars, gewone en bijzonder gewone mensen voor de vele blijken van waardering voor ons bestaan en ons blad. Wij wensen u vrede en alle goeds.’

In plaats van Met Kap en Koord zal er zoiets komen als een nieuwsbrief. Zoveel bescheidenheid zou Franciscus zelf waarschijnlijk hebben toegejuicht. Hij zou eraan hebben toegevoegd: ‘Vrede en alle goeds’.

Inderdaad: herhaling van zetten.

Deze column verscheen eerder in Trouw van zaterdag 25 november 2023

IMG_5622 2

We zouden zomaar weer een katholieke premier kunnen krijgen

Mijn grootvader van moederskant heette Lou Lindeman en was destijds lijsttrekker van de KVP, de Katholieke Volkspartij, in Zandvoort. Hij ging ver voor de katholieke stem. Overal in het dorp hingen aanplakbiljetten met daarop de naam KVP, een 1 en de tekst ‘Lindeman, uw man’.

De katholieke zuil ging op een gegeven moment eroderen, de KVP ging op in het CDA en de katholieke stem als fenomeen begon aan een onvermijdelijke terugtocht. Mijn grootvader heeft het begin van deze verandering zelf nog meegemaakt. Als ik mij het goed herinner stemde hij op het laatst VVD. Lindeman was nu hun man.

Met de grote bondgenoot van de KVP, de katholieke kerk, ging het al snel ook bergafwaarts. Deze week las ik dat in Leeuwarden de vieringen in de prachtige Bonifatiuskerk stoppen. De kosten worden te hoog. Je kunt in dit land nog beter supporter van Ajax zijn dan van de katholieke kerk. Gelukkig ben ik Ajacied, dus dat scheelt weer.

In Rome gestudeerd

Het vreemde is nu dat terwijl het met het instituut kerk dus belabberd gaat, de kans aanmerkelijk groot is dat Nederland na 22 november weer eens een katholieke premier krijgt .

Om te beginnen is daar natuurlijk Pieter Herman Omtzigt, van de partij NSC, Nieuw Sociaal Catoliek. Hij gaat op zondag afwisselend naar de rooms-katholieke kerk en de Syrisch-orthodoxe kerk, las ik in het Nederlands Dagblad.

Hij heeft in Rome gestudeerd, kwam daar ook in de Friezenkerk en kreeg de beginselen van de Katholiek Sociale Leer uitgelegd door monseigneur Tiny Muskens, die toen rector was van het Nederlands priestercollege in de Eeuwige Stad. En zie het verkiezingsprogramma van NSC barst van de expliciete en impliciete verwijzingen naar die Katholiek Sociale Leer.

Patroonheilige van kleermakers

Gaan we verder naar Caroline Ann Maria van der Plas van de BBB: BoerBurgerBedevaart. Ook Van der Plas is van katholieke huize, maar gaat niet meer naar de kerk. Elke zondag naar de mis vond ze maar saai. Ik heb haar deze week mijn verzamelde columns gestuurd en ik verwacht haar morgenochtend weer te kunnen verwelkomen in de Broederenkerk te Deventer.

Dan hebben we natuurlijk ook nog Franciscus Cornelis Gerardus Maria Timmermans van Groen Katholiek – Partij van de Aflaat. Timmermans zou zomaar eens vernoemd kunnen zijn naar de Italiaanse heilige Gerardus Majella die in het Limburgse Wittem wordt vereerd, niet zo heel ver van waar Timmermans nu woont. Gerardus Majella is de patroonheilige van kleermakers, communicantjes, portiers, moeders en zwangere vrouwen. Zijn voorspraak wordt verder ingeroepen voor een voorspoedige bevalling en bij hopeloze zaken.

Kijkend naar de laatste peilingen, zou ik willen zeggen: “Frans doe er je voordeel mee!”

Dan heb ik nog lang niet alle lijsttrekkers gehad. Wat dacht u van Rob Arnoldus Adrianus Jetten van D66 Martelaren van Gorcum en Laurens Antonius Josephus Maria Dassen van Volt. Van die partijnaam valt niets katholieks te maken, maar dat zegt niets. Tenslotte kreeg ik net nog ingefluisterd dat lijsttrekker Dilan Yeşilgöz van de Volkspartij voor Vrijheid en Devotie zich heeft ingeschreven voor de Alpha-cursus.

Minister van Heimwee en Koninkrijksrelaties

Het kan niet anders of de Tweede Kamer kleurt na de verkiezingen katholiek. Rooms wordt de nieuwe mores. Dat katholieke past wel bij ons land, dat graag wil gedogen en leeft rondom het meest katholieke woord uit onze taal: eigenlijk. Eigenlijk mag het niet, maar doe het toch maar.

Deze nieuwe politieke verhoudingen hebben voor mij gevolgen die ik niet heb kunnen voorzien. Ik ben gedwongen met onmiddellijke ingang te stoppen met deze column.

Verschillende partijleiders hebben er namelijk bij mij op aangedrongen om mij beschikbaar te houden voor een rol in de komende formatie . ‘We hebben jouw katholieke stem straks nodig, Stijn’, appte Caroline van der Plas mij gisterenavond nog, veel te laat. Morgen lunch ik met de koning. Hij wil door mij persoonlijk op de hoogte worden gehouden van de laatste politieke ontwikkelingen. “Ze vertellen mij niks meer”, zei hij enigszins chagrijnig.

Naar verwachting word ik de ochtend na de verkiezingen al benoemd tot verkenner en meteen ook tot informateur. Een ministerpost behoort inmiddels ook tot de mogelijkheden. Minister van Heimwee en Koninkrijksrelaties, dat lijkt me wel wat. Maar alleen als de paus het goed vindt. Let wel: er gebeurt voortaan niets meer in dit land zonder dat Rome het goed vindt. Dus bekeert u allen, voordat het te laat is.

Eerder verschenen in Trouw op zaterdag 18 november 2023
IMG_5622 2

‘Ik ben de kerk’, het nieuwe gezelschapsspel voor het katholieke gezin

Net als grote sportevenementen kende ook de bisschoppensynode in het Vaticaan over de toekomst van de katholieke kerk een ‘mixed zone’. Dan heb ik het over een daartoe aangewezen plek waar hoofdrolspelers en journalisten elkaar kunnen ontmoeten nadat het laatste fluitsignaal heeft geklonken.

Ik stond zaterdagavond in de Vaticaanse mixed zone, links van de Sint-Pieter tegenover de ingang naar de grote audiëntiehal. Het was een graad of 22, de maan scheen en mijn blauwe pak zat als gegoten. Binnen werd door de synode-deelnemers gestemd over het slotdocument. Nog even en ze zouden naar buiten komen, voor de laatste keer na bijna vier weken vergaderen. Maar het duurde langer dan verwacht. Uren. De maan dreef ondertussen van ons weg.

Af en toe deed een Zwitserse gardist een grote deur open, maar deed die dan ook weer snel dicht. Ondertussen nam ik samen met mijn Belgische collega Emmanuel de favorieten voor het komende conclaaf door. We werden het snel eens.

Rond negen uur gingen de deuren eindelijk open en mochten al die kardinalen bisschoppen, vrouwen en God weet alleen wie nog meer naar buiten. De school ging uit. Ze kwamen onze kant uit en ik schrok. Velen van hen zagen er moe uit. Om niet te zeggen afgepeigerd. Een bisschop maakte zelfs een soort van rondedans omdat hij weer naar huis mocht.

Even later had ik het slotdocument in handen: 42 pagina’s vol zinnen waar het compromis van afdroop. De heikele kwesties werden genoemd, maar moedige voornemens en al te controversiële vooruitzichten ontbraken. Vrouwelijke priesters waren nog even ver weg als altijd en de lhbti+’ers zochten tevergeefs via de zoekmachine naar een vermelding.

Parochiebrunch

Maar er was ook veel om tevreden over te zijn. Voor het eerst probeerde een bisschoppensynode werkelijk zijn naam eer aan te doen. Al die gedoopte katholieken, van hoog hiërarchisch tot buitengewoon gewoon, hadden toch maar mooi laten zien hoe een synodale kerk eruit kan zien. Gewoon door elkaar zittend aan grote ronde tafels, als ware het een parochiebrunch, samen nadenken over de toekomst van jouw kerk. De grote winst van deze synode was de methode, niet de resultaten. Die werden ook niet verwacht.

Grote vraag is wel hoe het verder moet met al die open vragen en voorzichtige formuleringen uit dat slotdocument. Volgend najaar is er weer een synode over hetzelfde onderwerp en voor vaagheid en vrijblijvendheid is dan geen plaats meer.

De deelnemers moeten nu terug naar Trinidad, Tobago en Utrecht – om maar een paar katholieke plekken te noemen – en als managers die op cursus zijn geweest aan de mensen op de kerkvloer laten zien wat ze geleerd hebben.

Hoe dat het beste kan, wist eigenlijk op die zaterdagavond in Rome nog niemand.

Gezelschapsspel

Het probleem is ook dat het ‘synodale proces’, ook in Nederland, tot nu toe een zaak is geweest van een relatief klein groepje enthousiaste gelovigen Een soort gezelschapsspel. Ik hoor de Ster-reclame al klinken: “’Ik ben de kerk’, een nieuw spel van Jumbo voor het katholieke gezin. Word ook synodaal! Verkrijgbaar bij de betere speelgoedwinkel”, De buitenwereld begrijpt er niets van en interesseert het ook maar weinig.

Dat slotdocument barst van de goede voornemens. Het leek wel nieuwjaarsnacht in Rome. Bij zo’n nieuw katholiek elan hoort eigenlijk een vitale kerk, met een gezonde leeftijdsopbouw. Maar de realiteit in het Westen is een andere, zo signaleerde Ted Hoogenboom, hulpbisschop van Utrecht en synodedeelnemer, terecht.

In Nederland hebben we te maken met een vergrijzende kerk, waar zij die nog wel naar de kerk gaan soms net zo moe zijn als die synodedeelnemers. Ze maken zich zorgen om het behoud van hun kerkgebouw en hebben de hoop op werkelijke veranderingen eigenlijk al opgegeven. En juist door het uitblijven van die grote institutionele veranderingen blijft de katholieke kerk voor nogal wat buitenstaanders onaantrekkelijk. “Doen ze in de katholieke kerk nou nog steeds moeilijk over vrouwen en homo’s? Dat meen je niet?”

Toch heeft de wereld wel degelijk nood aan een gastvrije kerk waar iedereen welkom is. De slotverklaring van de synode ademt die gastvrije houding wel degelijk uit. Een kerk waar je terecht kunt voor stilte en op zondag voor hemelse liturgie. Een kerk die zich iets aantrekt van de wereld om zich heen en in het bijzonder van de mensen die buiten de boot vallen. Een kerk in de mixed zone.

Het synodale proces gaat de leegloop van de Nederlandse katholieke kerk waarschijnlijk niet stoppen. Maar misschien heb ik wel ongelijk. Ik ben Onze-Lieve-Heer niet.

IMG_5622 2

Gelukkig zijn er kerken om te schuilen, voor wat dan ook

Schuilkerken heb je in alle soorten en maten. Zo zocht ik drie dagen geleden tijdelijk mijn toevlucht in de voormalige schuilkerk De Papegaai in de Amsterdamse Kalverstraat. Bij de ingang staat al sinds ik me kan herinneren een bord met daarop de tekst ‘een kwartier voor God’. Dat moest deze keer ook wel lukken.

Waarvoor ik schuilde? God mag het weten en u ook. Voor de poel des verderf die deze wereld is, voor duizenden doden, voor bombardementen, overvolle mortuaria, foto’s van vermisten, voor fanatici met en zonder vlaggen en op een veel, veel lager niveau: voor de Kalverstraat zelf. De straat leek zo vol en overal rook ik eten.

Laatst won ik nog een potje Monopoly met de Kalverstraat (drie hotels), maar nu vroeg ik mij af waar de straat deze status aan te danken had.

Gelukkig kon ik schuilen in De Papegaai.

Wees gegroet

De kerk heeft een draaideur. Er moesten eerst vijf mensen uit, voordat ik naar binnen kon. Een voor een spuugde de draaideur ze uit, als kaartjes uit een automaat. Pas toen kon ik doorlopen. Ik kwam in een donker halletje dat leidde naar een deur waarop ‘open’ stond. Dat deed ik en ik kwam in de kerkruimte waar het rustig was. Voor in de kerk zaten twee vrouwen hardop te bidden. Wat ze precies baden, kon ik niet goed verstaan. Voorzichtig liep ik naar voren zodat ik hen beter kon horen. Enigszins onbeleefd, maar niet verboden.

Toen ik hen genaderd was, bleek dat ze de rozenkrans aan het bidden waren. Inmiddels had zich een man van mijn leeftijd bij hen gevoegd. Hij was eenvoudig gekleed en bad vol devotie mee: Wees gegroet, Maria, vol van genade, de Heer is met u. Gij zijt de gezegende onder de vrouwen en gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot. Heilige Maria, Moeder van God, bid voor ons, zondaars, nu en in het uur van onze dood. Amen.

Dat ging zo een tijdje door, afgewisseld met, om de zoveel tijd, een onzevader. Toen een van de vrouwen steun van boven vroeg voor een aanstaande oogoperatie, leek er discussie te ontstaan in de kleine groep gelovigen. Gingen ze nu verder met gebedsintenties of met de rozenkrans? Het werd het laatste en na een paar seconden klonk het eerste weesgegroet weer. Zoveel was duidelijk: hier was ik veilig.

Gaza

Ik dacht even aan een andere kerk waar je kan schuilen, die van de Heilige Familie in Gaza. Honderden inwoners zochten er al hun toevlucht. Volgens pastoor Romanelli telt Gaza maar 1017 christenen. Een aantal gezinnen is hun huis kwijtgeraakt door de Israëlische bombardementen, vertelde hij in Trouw. Ze verblijven nu in een schoolgebouw dat bij de kerk hoort.

De parochie heeft ook een Facebook-account. Afgelopen dinsdag werd er een mis gestreamd. Schuilen bij God. De priester – niet de pastoor volgens mij – droeg een bloedrood kazuifel en op misdienaars was – ook nu het oorlog was – niet bezuinigd. Op de achtergrond klonk zelfs een koortje. Alles leek zo bedrieglijk normaal. Vlak voor de communie hoorde ik wel een harde klap. Was dat een inslag?

Na ruim een half uur was het voorbij en stroomde de kerkruimte leeg. De misdienaars liepen een voor een de sacristie in om zich weer om te kleden. De camera bleef gericht op het nu lege priesterkoor. Rechts hing Christus aan het kruis. Het bloed droop uit de gaten in zijn handen. Een paar dagen later kwam het bericht dat de Grieks-orthodoxe Sint-Porphyriuskerk – schuilplaats voor honderden inwoners van Gaza – getroffen was door een inslag.

Vertwijfelde situaties

In Amsterdam ging ondertussen het rozenkransgebed door. Ik keek om me heen en mijn oog viel op een van de kruiswegstaties. Jezus troost de wenende vrouwen. Er moet veel getroost worden de laatste tijd.

Vlak voordat ik weer door de draaideur naar buiten ging, keek ik op het mededelingenbord of er misschien nog een mis zou zijn die dag. Zo te zien niet. Ook zag ik pas daar dat de kerk is gewijd aan de heilige Jozef van Nazareth, de man van Maria. Niet alleen is hij de patroonheilige van arbeiders, echtelieden en grafdelvers, maar hij kan ook worden aangeroepen bij woningnood, huizenjacht en vertwijfelde situaties.

Vooral dat laatste was een hele geruststelling.

Eenmaal buiten wilde ik meteen mijn telefoon pakken voor het laatste oorlogsnieuws. Ik besloot het niet te doen. Nog even schuilen.

Eerder verschenen in Trouw van 21 oktober 2023

IMG_5622 2

Hoe de Italiaanse president even voor vrede zorgde

Het hing in de lucht. Of eigenlijk hij hing in de lucht. Tenminste dat dachten we. Hij is Sergio Mattarella, de president van Italië. Al vroeg in de ochtend van deze 4 oktober vloog een helikopter boven Assisi. Het kon niet anders of de president moest daarin zitten.

Hij zou de stad van Franciscus, de Stad van Vrede, bezoeken ter gelegenheid van de feestdag van de heilige. Ik zie Mattarella graag verschijnen op het Italiaanse televisiejournaal. Met z’n mooie witte haar en z’n rustige uitstraling. Hij verzoent mij met het bestaan.

Regelmatig googel ik Mattarella, alleen om even naar een foto van hem te kijken. Die 40 seconden dat dit duurt, hebben op mij hetzelfde effect als een driedaagse cursus mindfulness.

Wie helpt ons nu?

Niemand kon trouwens in Assisi om het bezoek van Mattarella heen. Boven de straten hingen al dagen slingers met Italiaanse vlaggetjes. De komst van de president werd aangekondigd op grote posters, die met moderne lijm overal aan de oude muren van de stad waren vastgeplakt. Hij zou vroeg in de ochtend arriveren en een mis bijwonen in de bovenkerk van de basiliek die de naam draagt van Franciscus. Daar zou hij een boodschap aan de natie uitspreken. Ook zou hij het graf van Franciscus in de crypte van de basiliek bezoeken.

Op de feestdag zelf ging ik al vroeg met mijn groep pelgrims op pad. De helikopter begeleidde ons op onze weg. We gingen naar San Damiano, de eeuwenoude kerk, waar in 1205 het kruisbeeld tot Franciscus sprak. “Franciscus, ga mijn kerk herstellen. Zie je niet dat het een puinhoop is?”

Dezer dagen is het in de wereld een puinhoop. Wie helpt ons nu? Misschien kan Mattarella eens met Moskou bellen met een boodschap namens ons.

Prooi

Al snel stuitten we op een grote groep schoolkinderen die – met Italiaanse vlaggetjes in de hand – op weg waren om Mattarella toe te juichen. Ze liepen hand in hand. Twee jongens bleven achter bij de groep. De ene jongen trok de ander vervolgens voort, zodat ze het contact met de anderen niet zouden verliezen. In de achterblijvers herkende ik de zenuwen die ik zelf vroeger op schoolreis had. Bang om te verdwalen.

Door het land liepen we naar de kerk. Het was een prachtige dag. De herfst had de aanval ingezet en de dood zat al in de bladeren, maar de bomen gaven zich nog niet gewonnen. Daar was de helikopter weer, hij cirkelde boven de stad als een valk op zoek naar z’n prooi. Waarschijnlijk had hij de president ergens afgezet. Die was de basiliek al binnengegaan, maar niet voordat hij door de schoolkinderen was toegejuicht.

Bij San Damiano aangekomen leken we de enige bezoekers. De kerk was nog dicht. Broeder zon scheen uitbundig. Al dagen waren we in een soort bubbel, een Franciscus-bubbel. Alleen toen er op een ochtend geen warm water in ons hotel was zei iemand: “Zou Poetin hier het gas hebben afgesloten?” Daar was de oorlog weer.

Midden in het veld hadden we een viering gehad en daar bad iemand voor een einde aan de oorlog in Oekraïne. Het zal wel naïef zijn, maar je hebt toch het idee dat je wat doet.

Applaus

We eindigden de ochtend in de Santa Maria degli Angeli, een enorme basiliek die als een theemuts over het eeuwenoude kleine kerkje van Portiuncula is gebouwd. Franciscus en zijn medebroeders woonden rond het kerkje in schamele hutjes. Hier stierf de heilige in 1226. Julien Green beschrijft hoe op de avond voor diens dood een vlucht leeuweriken zich meldt en – uit volle borst zingend – begint rond te wervelen boven de cel waar Franciscus ligt te sterven.

Toen we naar binnenliepen, hoorden we geen leeuweriken maar nog steeds de helikopter. Het kerkje van Portiuncula konden we niet bezoeken. Vanwege de feestdag, begreep ik. We voegden ons bij het leger teleurgestelden dat zich voor de ingang had opgesteld.

Toen klonk er applaus en kwam vanuit een deur zomaar Mattarella aanlopen. Hij liep het kerkje in en bleef staan. Wij stonden achter een strakgespannen lint en mochten nog altijd niet doorlopen, maar de president keek voor ons. Hij was onze getuige. Mattarella stond in het tegenlicht, alleen de gloed van zijn nog altijd schitterende witte haar was zichtbaar.

Het werd stil en de vrede kwam over de wereld. Heel even, maar voor nu net genoeg.

Deze column verscheen eerder in Trouw van 8 oktober 2022 

IMG_5622 2

Uiteindelijk gaat de kerk aan taal ten onder

Na drie weken vakantie ging ik afgelopen zondag weer naar mijn eigen vertrouwde kerk. Hij stond er nog, in de schaduw van station Amsterdam Centraal.

Dit lijkt een overbodige opmerking, maar met de Nederlandse katholieke kerk weet je het maar nooit. De teloorgang gaat zo snel dat kerken verdwijnen voordat je er erg in hebt.

In mijn afwezigheid was er weer een hoop gebeurd. Ook in het vaderland. Vorige week werd bekend dat in het bisdom Haarlem-Amsterdam de komende jaren bijna 100 kerken dichtgaan. Er zijn er nu nog 164. Het is allemaal niet meer te betalen. Daar kwam het wel op neer.

Taal draait het mysterie de nek om

Op de site van het Katholiek Nieuwsblad werd de toekomst van dit bisdom besproken alsof het ging om laadpalen voor elektrische auto’s. ‘Het bisdom wil de komende vijf à tien jaar toewerken naar een situatie waarin ongeveer 28 kerken een blijvende centrumfunctie vervullen. Nog eens 37 kerken blijven enkele jaren als ‘steunpunt’ voor de plaatselijke gemeenschap fungeren, waarbij grote investeringen worden vermeden.’

Uiteindelijk gaat de kerk ten onder aan taal, die het mysterie – en daar draait het toch om bij het katholieke geloof – de nek om draait.

Ik dacht aan de katholieken van Koog aan de Zaan. Vorig jaar was ik bij hen op bezoek. Hun kerk van de Heilige Martelaren van Gorcum was aan de eredienst onttrokken. Van de bisschop mochten ze in ieder geval nog een jaar bij elkaar komen in een multifunctionele zaal van een voormalige rooms-katholieke kleuterschool. Daarna zou er worden geëvalueerd. Die voormalige kleuterschool lijkt me nu het prototype van een steunpunt, maar zo’n evaluatie kan zomaar de verkeerde kant uitvallen.

Natuurlijk dacht ik ook aan mijn eigen voormalige parochiekerk in Zandvoort. Op het kerkhof naast de kerk ligt mijn halve familie begraven, onder wie mijn moeder. Voor hen hoop ik dat die kerk, waar ooit de Godslamp voor eeuwig leek te branden, openblijft.

Bijna overdreven blij

Er overviel mij een somber gevoel. Een verzameling ‘kerken met een centrumfunctie’ en ‘steunpunten’. Dat zou er overblijven van al die honderden gebedshuizen waar zo lang hartstochtelijk het geloof was gevierd.

Gelukkig was in de basiliek bij het grote treinstation van afbraak niets te merken. Het leek wel of alle katholieken van het bisdom Haarlem-Amsterdam hadden besloten op deze 26ste zondag door het jaar heen hiernaartoe te komen. Ik zat op de achterste rij, niet op mijn vertrouwde plek. Maar hierdoor kon ik de boel wel goed overzien. Alles was er nog. Ik begroette, bijna overdreven blij, een paar bekenden en genoot van het geroezemoes voor aanvang van de mis.

Daar klonk een bel. De leden van het koor namen hun plaats in en zongen Psalm 42: “Gelijk het hert dat reikt naar waar het water stroomt, zo in verlangen reikt mijn ziel naar U God.” Ik zong zachtjes mee, zodat maar een aantal mensen mij kon horen.

De laatste katholieken op aarde

Even waren alle problemen van kerk en wereld verdwenen. Van de algemene beschouwingen tot het zegenen van homoparen en de koers van het Britse pond. Dit was het uur waarin het wonder weer zou plaatsvinden. Het wonder dat niet uit te leggen valt. Zie en geloof: er gebeurde een tweede wonder. Toen ik aan de beurt was om de hostie te ontvangen, was de kelk leeg, zo groot was de toeloop. Je zou bijna weer in een toekomst gaan geloven zonder centrumfunctie en steunpunten.

Na afloop belandde ik met een groepje kerkvrienden op het terras van een café in de schaduw van de basiliek. Het was eigenlijk net te koud om buiten te zitten. Een van ons nam een apfelstrudel met slagroom. Je moet het leven vieren. Ik memoreerde die bijna honderd kerken die dicht zouden gaan. Wat zat toch achter die enorme uittocht van al die aardige gelovigen? Het was weer alsof we aan het ziekbed zaten van een dierbare. Waarom was ze er toch zo slecht aan toe? Ze kon ons niet horen. En dus zeiden we: “Haar lichaam lijkt wel op.” En: “Ze rookte te veel.”

We kwamen er niet helemaal uit. De leegloop bleek uiteindelijk ook een mysterie te zijn en we besloten het met rust te laten. Ik keek omhoog en zag dat er regen in de lucht zat. Mijn buurman bestelde nog een cappuccino. Wij waren er toch maar en zouden naar deze kerk blijven gaan. Al waren wij de laatste katholieken op aarde.

Deze column verscheen eerder in Trouw van 1 oktober 2022. 

IMG_5622 2

David en Goliath op het heilige gras van Wimbledon

De zomer is voor sport geschapen. Er is de Tour de France, er is Wimbledon, als het meezit nog een EK of WK voetbal en als het helemaal meezit de Olympische Spelen. Deze samenloop van zaligheden komt maar één keer in de vier jaar voor. En dat is maar goed ook. Je kan mensen maar beter niet aan de hemel laten wennen.

Eigenlijk hou ik niet zo van tennis, maar ik hou wel van Wimbledon. Daar is het gras heilig en werd tot voor kort de zondagsrust in de eerste speelweek geëerbiedigd om het heilige gras rust te gunnen.

De schrijver die ik zo goed gekend heb (nee, niet Remco Campert, rust zo zacht als u leefde) schreef zo mooi over Wimbledon dat ik tegen mijn principes in hem toch maar even aanhaal. Het staat allemaal in een klein boekje dat in de geest van Wimbledon een witte omslag heeft. We moeten bij Wimbledon vooral niet denken aan een gewoon tennispark waar tennis wordt gespeeld, schrijft de schrijver die ik zo goed gekend heb. Er wordt volgens hem daar een liturgie opgevoerd en de officials – de eigenlijke officianten – zijn in feite belangrijker dan de spelers en misschien weten alleen die spelers niet dat alles daar gebeurt zoals het was in het begin en nu en altijd in de eeuwen der eeuwen.

Wimbledon zie ik als een mis

Sinds ik deze passage herlas, kan ik niet meer normaal naar Wimbledon kijken. Ik zie een mis. De taal van deze liturgie is al even mysterieus als het Kerklatijn. Neem alleen de puntentelling al. Love fifteen, thirty all, deuce, oremus, sursum corda.

De witte tenues van de tennisspelers veranderen vanzelf in superplies van misdienaars. Meer zijn tennissers ook niet op Wimbledon. Ze dienen de mis van het tennis en zijn inwisselbaar. Morgen staan er weer andere spelers ingeroosterd met namen die er ook niet toe doen. De scheidsrechter gaat voor en spreekt om de zoveel tijd een gebed uit waarin hij om rust vraagt. Dit wordt vrijwel altijd gehoord.

Dan zijn er nog de cultusverhalen die bij een heiligdom horen. Over dat aardbeien met slagroom eten. Goddelijke aardbeien, goddelijke slagroom. Ik heb het nooit met eigen ogen gezien. Kwestie van geloven dus.

Door Van Rijthoven ben ik weer naar de tenniskerk gegaan

Om eerlijk te zijn: ik had al een paar jaar geen viering op Wimbledon bezocht. Tot het verhaal rondging over een wondertennisser, een Nederlander nog wel. Hij heet Tim van Rijthoven. Net als andere vaderlandse sporthelden als Johan Cruijff en Fanny Blankers-Koen was zijn naam onuitspreekbaar voor de BBC-commentatoren. Dat verhoogde zijn status alleen nog maar. Door Van Rijthoven ben ik weer naar de tenniskerk gegaan.

Hij speelde in de vierde ronde tegen Novak Djokovic, de Serviër die als eerste geplaatst is op Wimbledon. Voor Van Rijthoven moet het een onwerkelijke ervaring zijn geweest om op het hoofdaltaar van het tennis te mogen spelen. Magisch. En zie, toen ik keek, waren de spelers niet meer inwisselbaar. Ik zag hun hoofden, ik keek in hun ogen en voelde gras onder mijn voeten.

Na een wat aarzelende start in de eerste set, waarin Van Rijthoven snel zijn service inleverde, herpakte hij zich in de tweede set.Trouw schreef later: ‘Hij ging onverschrokken de strijd aan met Djokovic, die twee keer ten val kwam en wiens humeur er niet beter op werd’. Dat zag ik ook. Van Rijthoven en Djokovic waren toen al voor mij veranderd in David en Goliath. (Nu moet ik zeggen dat in elke wedstrijd die Djokovic speelt hij de gedaante van Goliath aanneemt en zijn tegenstander die van David. Behalve als hij tegen Nadal speelt.)

De tweede set ging zoals het Oude Testament al schreef

In de tweede set was het zoals het Oude Testament al schreef. Djokovic wilde tot de aanval overgaan, maar David was hem te snel af. Die rende Djokovic tegemoet en sloeg de bal in een hoek van de baan waar de zes el lange Goliath er niet bij kon. Hij won de set uiteindelijk met 6-4.

Dat, in tegenstelling tot David, Van Rijthoven de partij niet ‘afmaakte’ was jammer en voor deze column een kleine ramp.

Even voor twaalven was de partij klaar. De scheidsrechter zei “Gaat nu allen heen in vrede” en het licht in de hemel ging daarna uit. In een hoek lag een vergeten tennisbal, die licht gaf als een Godslamp in een donkere, verlaten kathedraal.

Deze column verscheen eerder in Trouw van 9 juli 2022.

IMG_5622 2

Lijdt ons land aan empathie-armoede?

Ik liep ooit door Rome met een priester die daar al heel lang woont. We passeerden een zwerver die ons nogal opdringerig om geld vroeg. De priester gaf haar wat, ik weet niet hoeveel. Ik gaf niets, voelde me ongemakkelijk en versnelde mijn pas. Toen de priester mij weer had bijgehaald zei hij: “Je maakt hier een ernstige fout Stijn. Wie weet ben je net Jezus voorbijgelopen.”

Die opmerking heeft mijn leven er niet gemakkelijker op gemaakt.

Volgende scène. Een winkelcentrum in een buitenwijk van Utrecht. Ik kom er graag, alleen al omdat er een Ekoplaza is, toch een beetje het heiligdom van het gezonde eten. Het kost een vermogen, maar alleen al na de aankoop van een doos ontzagwekkend biologische eieren, voel je je een stuk beter.

Laatst was ik er weer. Ik had mijn fiets geparkeerd, liep in de richting van de Ekoplaza, toen mij vanuit een dode hoek een dakloze tegemoet trad. Ook hij vroeg om geld. Ik had geen kleingeld bij me en reageerde ook wat nukkig. Hij droop af. Een week later kwam ik dezelfde dakloze weer tegen met ongeveer hetzelfde resultaat. Ik was niet trots mijzelf.

Misschien wel de eerste vorm van naastenliefde

We hebben het hier over naastenliefde, maar misschien nog meer over zoiets als empathie. Misschien wel de eerste vorm van naastenliefde.

Over empathie ging het afgelopen week in deze krant. Collega Peter Henk Steenhuis deed verslag van zijn bezoek aan kunstinstallatie A Mile in My Shoes, een originele manier om empathie te oefenen. Je trekt een paar schoenen van iemand anders aan, die jou via een koptelefoon zijn of haar levensverhaal vertelt.

Steenhuis ging in de schoenen staan van Nancy, een trans vrouw. Dat bedoel ik letterlijk: hij kreeg een paar lichtbruine, kunststof sneakers maat 43 aangemeten.

Nancy is een vluchteling en moslim en kwam vier jaar geleden naar Nederlander als asielzoeker. Op dit moment studeert ze medische antropologie aan de Universiteit van Amsterdam. Steenhuis gaat de straat op. Door die warme, plakkerige schoenen voelt hij zich letterlijk in Nancy’s schoenen staan. Experiment geslaagd, lijkt me.

De kunst je in je verbeelding te verplaatsen in de gedachten van anderen

A Mile in My Shoes is een van de projecten van het Londense Empathy Museum. De oprichter daarvan, publieksfilosoof Roman Krznaric, omschrijft empathie als de kunst je in je verbeelding te verplaatsen in de gedachten van anderen, waardoor je hun gevoelens en standpunten en perspectieven op de wereld beter gaat begrijpen. Zo ga je in de toekomst anders (en beter) handelen.

Als je naar het Nederland van dit moment kijkt, zou je zomaar tot de conclusie kunnen komen dat ons land lijdt aan empathie-armoede. Zo groeten we elkaar nauwelijks meer op straat. Liever ontwijken we elkaars blik. Je ziet het ook in het groot. In de Tweede Kamer, op de A2, de A12 en de A67 en noem al die snelwegen maar op. Rond het huis van stikstofminister Christianne van der Wal geldt op het moment dat ik dit schrijf een noodverordening.

Misschien moet er wel een kunstinstallatie komen waarbij een actievoerende boer in de schoenen gaat staan van het gezin van minister Van der Wal en een willekeurig lid van de Tweede Kamerfractie van D66 in die van een boer die zich ver van het rumoer zorgen maakt over de toekomst van zijn bedrijf.

Maar het begint bij onszelf. Nadat ik het artikel van Peter Henk Steenhuis had gelezen, pakte ik mijn fietssleutel alsmede al het klein- en papiergeld dat ik in huis kon vinden en toog naar het winkelcentrum. Eenmaal buiten kwam de regen met bakken uit de hemel, maar dat zou mij niet tegenhouden. Terwijl ik door de wijk fietste, groette ik zoveel mogelijk mensen hartelijk. Sommigen groetten mij verbaasd terug. Anderen liepen geërgerd door.

Daar stond ik met mijn goede bedoelingen

Bij het winkelcentrum was het behoorlijk druk. Maar hoe ik ook rondkeek, de dakloze was nergens te bekennen. Daar stond ik met mijn goede bedoelingen. Klaar om de wereld beter te begrijpen.

Enigszins teleurgesteld fietste ik naar huis, zette de televisie aan en ging naar Teletekstpagina 101. Er was nieuws over Poetin, Zweden en Finland, demonstrerende boeren, een Syriëganger die zijn paspoort terugkrijgt en een CDA-Kamerlid dat thuis werkt vanwege de boeren. In wiens schoenen zou ik kunnen gaan staan om de wereld beter te begrijpen?

Ik kwam er niet uit. Dan toch maar naar A Mile in My Shoes.Misschien waren de schoenen van Nancy nog vrij.

Deze column verscheen eerder in Trouw van 2 juli 2022.

IMG_5622 2

Je gunt heel Nederland zo’n synodaal proces

Ik las een tweet van Arjan Noorlander, politiek duider van Nieuwsuur. Er is sprake van een gascrisis, meldde hij. Maar dat bleek niet de enige chronische calamiteit die ons land volgens Noorlander in de ban houdt. We hebben ook een stikstofcrisis, een wooncrisis, een klimaatcrisis, een personeelscrisis, een opvangcrisis, de Oekraïnecrisis, een bitcoincrisis, een vertrouwenscrisis in het algemeen en (straks weer) een coronacrisis.

De plagen van Egypte, maar dan allemaal tegelijkertijd. Ons land is als een aangeslagen bokser die in een hoek van de ring ligt. Er komt bloed uit de wenkbrauw boven het rechteroog dat dik is van alle klappen. Hij ziet het ook allemaal niet zo goed meer. De scheidsrechter zal ’m voorlopig niet uittellen. Met z’n pedante gebaartjes en z’n te kleine handschoentjes.

Intussen bezetten de boeren de snelwegen. Met hun trekkers vormen ze een lange processie waarin ze het allerheiligste vereren: hun woede en onbegrip.

Te midden van alle calamiteiten reed ik deze week op een avond naar een parochie niet ver van Utrecht om een lezing te geven over verleden, heden en toekomst van de moederkerk. De reis viel gelukkig mee. De snelweg was vrij, de stoplichten functioneerden gewoon en met het stikstofgehalte in de lucht viel het zo op het oog mee, in wat ooit een nieuwbouwstad was. Maar misschien moest het RIVM hier nog meten.

Ik had het gemist, dat op weg gaan naar een kerkgebouw ergens in het land in de wetenschap dat aardige mensen op je wachten. De fietsers op de woonerven, vaak twee aan twee, van wie je weet dat ze voor jou hun veilige huis hebben verlaten. De kleine oploop bij het gebedshuis of het naburige zalencomplex.

Altijd is er die ene parochiaan die ietwat nerveus naar jou uitkijkt. Als-ie je ziet, ontspant hij. Hij noemt zijn naam en je weet: dit is de man met wie je al die maanden hebt gemaild. “Fijn dat u er bent, wilt u nog een kopje koffie of thee? Zal ik u laten zien waar het allemaal gaat plaatsvinden?”

Je loopt naar binnen en de mensen knikken je lachend toe. Ze hebben op jou gewacht.

Ook de katholieke kerk in ons verkeert in een crisis

Ook de katholieke kerk in ons verkeert in een crisis. Noem het ontkerkelijking of secularisatie. Je hoort er weinig over in de Tweede Kamer. De bevolking laat de wegen die naar Rome leiden met rust en ook trekt ze niet massaal per fiets op naar de privéadressen van pastoors en bisschoppen.

Mij was gevraagd of er voor de kerk licht aan het eind van de tunnel te zien is. De tekst lag voor me, ik keek eens rond en zag allemaal aardige mensen. Sommigen hadden een blocnote op schoot.

Ik wist dat we samen de tunnel in zouden rijden, we daar een hele tijd zouden blijven, maar dat ik op tijd weer naar het licht moest. Mijn lezing ging goed, maar ik merkte dat ik bij het opsommen van treurigmakende cijfers mezelf een beetje inhield om de klap niet te hard aan te laten komen.

Ooit waren kerk en geloof in Nederland vanzelfsprekend aanwezig. Nu moet de katholieke kerk nadenken over haar plaats in een moderne, seculiere samenleving. Dat hebben de katholieken van Nederland de voorbije maanden gedaan in het zogenoemde synodale proces, waarin paus Franciscus alle 1,3 miljard katholieken wil laten meepraten over de toekomst van de kerk.

Onlangs publiceerde ook het bisdom waar de parochie van mijn lezing toe behoort, het verslag van deze Volk van Gods-raadpleging. Het is een overvolle etalage van wensen en dromen over een kerk waar iedereen zich welkom voelt. Of er op korte termijn iets van komt, is een ander verhaal.

Oases van empathie

Al die geloofsgemeenschappen die zich druk maken om de toekomst van de kerk en de wereld, vormen oases van empathie in een land waar de verhoudingen zich steeds meer verharden. Je gunt heel Nederland zo’n synodaal proces.

In de parochie waar ik was zou na twee jaar corona weer een processie plaatsvinden. Tijdens mijn lezing ontstond enige verwarring onder de aanwezigen of dat ook inderdaad het geval zou zijn. Helaas bleek dit niet het geval. Zowel de pastoor als de kapelaan bleek ziek te zijn.

Ik had het deze parochie zo gegund.

Deze column verscheen eerder in Trouw van 25 juni 2022. 

IMG_5622 2

Ik was een vreemdeling op pinksterconferentie Opwekking

De voortekenen waren deze zaterdagochtend niet gunstig. Op weg naar pinksterconferentie Opwekking hield ik nog even halt bij een supermarkt om wat proviand in te slaan, mocht ik op weg naar Biddinghuizen stranden in de polder. Toen ik de supermarkt weer uitliep zag ik nog net hoe iemand bij het achteruit inparkeren op mijn auto botste.

Als het inderdaad zo is dat een hogere macht mijn leven bestuurt, welke boodschap wilde hij mij hiermee dan geven? Moest ik mijn reis nu afbreken? Ik besloot gewoon te gaan, maar wel voorzichtig te zijn. Misschien was het toch een waarschuwing.

Gelukkig kwam ik nog net op tijd aan op het festivalterrein om samen met een fotograaf verslag te kunnen doen van het grootste christelijke evenement van ons land. Ook dit jaar waren er weer 60.000 bezoekers op afgekomen. Meer dan bij Lowlands. Het blijft een ongelooflijk aantal.

Een soort christelijk Bhutan

Bij Opwekking heb ik altijd het gevoel dat je een verborgen land binnengaat, een soort christelijk Bhutan. Iedereen is er blij en lacht je toe. De boze buitenwereld lijkt achter de horizon verdwenen. Soms hoor je als het even stil is in de verte auto’s rijden als geluiden uit een andere tijd.

Het is er dus aangenaam tussen al die opgewekte evangelische christenen, maar toch voel ik me er ook een eenling. Ik ben toch wel heel anders dan al die mensen om mij heen. Ze praten zo gemakkelijk over hun geloof en weten het allemaal zo zeker, lijkt het. Ik ben geloofsverlegen. Vraag mij naar wat er ten diepste in mij omgaat en het licht gaat uit en ik begin te stamelen. Bij de bezoekers van Opwekking lijkt het licht altijd te branden. Die hebben de uitstorting van de Heilige Geest helemaal niet meer nodig.

Ik interviewde een groep jongens die ik even daarvoor nog schouder aan schouder zag bidden. Zomaar, in de open lucht, zodat iedereen het kon zien! Wat betekende God voor hem, vroeg ik een van de jongens. Hij hoefde nog geen seconde na te denken. “God betekent alles voor mij. Hij is Vader, Zoon, vriend, almachtig. Hij is alles. Nummer 1. Je staat met Hem op en je gaat de nacht met Hem in.”

En weer wist ik me niet goed raad met zoveel expliciet geloof. Daar stond ik als vreemdeling in Jeruzalem, me vastklampend aan mijn geloofstwijfel als enige middel om te overleven.

Weer had ik geen goed antwoord

De situatie werd er niet beter op toen ik later op de dag met een vriend aan de keukentafel zat. Ik vertelde hem van mijn belevenissen op de pinksterconferentie. “Waarom wil jij eigenlijk geloven in een God die zijn eigen zoon aan het kruis liet nagelen? Waar is die God van jou als er een klein kind wordt ontvoerd en vermoord?” En weer had ik geen goed antwoord. Ik stamelde nog iets van dat God in confrontatie met het kwaad ons niet in de steek laat en naast ons staat. Erg overtuigend was ik niet. Daarbij ben ik ook geen groot theoloog. Zat die jongen die ik in Biddinghuizen had ontmoet maar naast mij. Maar wellicht twijfelde hij toch ook wel eens. Wie zal het zeggen?

Het werd even stil en op dat moment landde er een koolmees op een bakje met pinda’s dat aan het keukenraam bevestigd zat. “Wist je dat koolmezen van zichzelf weten hoe ze een nest moeten bouwen?”, merkte mijn vriend op. “Dat kan hij niet van zijn ouders hebben geleerd, want het nest waarin hij geboren wordt is al af voor hij uit het ei kruipt.” Ik mompelde: “Het is een groot mysterie”, verwijzend naar het gesprek van even daarvoor. Later leerde ik dat het nestbouwen in het DNA van de koolmezen zit, maar dat ze er in de loop der jaren wel steeds beter in worden.

Op zondag ging ik naar de Hoogmis van Pinksteren in mijn eigen kerk in de schaduw van het treinstation. Nog steeds had ik geen antwoord op de moeilijke vragen, maar hier was ik thuis. Thuis in het mysterie. Precies op het goede moment haalde ik het kleingeld voor de collecte tevoorschijn en ik voegde mij soepel in de rij voor de communie. Ik ben geen groot theoloog, maar met mij kun je goed naar de kerk. Ik word er in de loop der jaren steeds beter in.

Deze column verscheen eerder in Trouw van 12 juni 2022.