IMG_5622 2

David en Goliath op het heilige gras van Wimbledon

De zomer is voor sport geschapen. Er is de Tour de France, er is Wimbledon, als het meezit nog een EK of WK voetbal en als het helemaal meezit de Olympische Spelen. Deze samenloop van zaligheden komt maar één keer in de vier jaar voor. En dat is maar goed ook. Je kan mensen maar beter niet aan de hemel laten wennen.

Eigenlijk hou ik niet zo van tennis, maar ik hou wel van Wimbledon. Daar is het gras heilig en werd tot voor kort de zondagsrust in de eerste speelweek geëerbiedigd om het heilige gras rust te gunnen.

De schrijver die ik zo goed gekend heb (nee, niet Remco Campert, rust zo zacht als u leefde) schreef zo mooi over Wimbledon dat ik tegen mijn principes in hem toch maar even aanhaal. Het staat allemaal in een klein boekje dat in de geest van Wimbledon een witte omslag heeft. We moeten bij Wimbledon vooral niet denken aan een gewoon tennispark waar tennis wordt gespeeld, schrijft de schrijver die ik zo goed gekend heb. Er wordt volgens hem daar een liturgie opgevoerd en de officials – de eigenlijke officianten – zijn in feite belangrijker dan de spelers en misschien weten alleen die spelers niet dat alles daar gebeurt zoals het was in het begin en nu en altijd in de eeuwen der eeuwen.

Wimbledon zie ik als een mis

Sinds ik deze passage herlas, kan ik niet meer normaal naar Wimbledon kijken. Ik zie een mis. De taal van deze liturgie is al even mysterieus als het Kerklatijn. Neem alleen de puntentelling al. Love fifteen, thirty all, deuce, oremus, sursum corda.

De witte tenues van de tennisspelers veranderen vanzelf in superplies van misdienaars. Meer zijn tennissers ook niet op Wimbledon. Ze dienen de mis van het tennis en zijn inwisselbaar. Morgen staan er weer andere spelers ingeroosterd met namen die er ook niet toe doen. De scheidsrechter gaat voor en spreekt om de zoveel tijd een gebed uit waarin hij om rust vraagt. Dit wordt vrijwel altijd gehoord.

Dan zijn er nog de cultusverhalen die bij een heiligdom horen. Over dat aardbeien met slagroom eten. Goddelijke aardbeien, goddelijke slagroom. Ik heb het nooit met eigen ogen gezien. Kwestie van geloven dus.

Door Van Rijthoven ben ik weer naar de tenniskerk gegaan

Om eerlijk te zijn: ik had al een paar jaar geen viering op Wimbledon bezocht. Tot het verhaal rondging over een wondertennisser, een Nederlander nog wel. Hij heet Tim van Rijthoven. Net als andere vaderlandse sporthelden als Johan Cruijff en Fanny Blankers-Koen was zijn naam onuitspreekbaar voor de BBC-commentatoren. Dat verhoogde zijn status alleen nog maar. Door Van Rijthoven ben ik weer naar de tenniskerk gegaan.

Hij speelde in de vierde ronde tegen Novak Djokovic, de Serviër die als eerste geplaatst is op Wimbledon. Voor Van Rijthoven moet het een onwerkelijke ervaring zijn geweest om op het hoofdaltaar van het tennis te mogen spelen. Magisch. En zie, toen ik keek, waren de spelers niet meer inwisselbaar. Ik zag hun hoofden, ik keek in hun ogen en voelde gras onder mijn voeten.

Na een wat aarzelende start in de eerste set, waarin Van Rijthoven snel zijn service inleverde, herpakte hij zich in de tweede set.Trouw schreef later: ‘Hij ging onverschrokken de strijd aan met Djokovic, die twee keer ten val kwam en wiens humeur er niet beter op werd’. Dat zag ik ook. Van Rijthoven en Djokovic waren toen al voor mij veranderd in David en Goliath. (Nu moet ik zeggen dat in elke wedstrijd die Djokovic speelt hij de gedaante van Goliath aanneemt en zijn tegenstander die van David. Behalve als hij tegen Nadal speelt.)

De tweede set ging zoals het Oude Testament al schreef

In de tweede set was het zoals het Oude Testament al schreef. Djokovic wilde tot de aanval overgaan, maar David was hem te snel af. Die rende Djokovic tegemoet en sloeg de bal in een hoek van de baan waar de zes el lange Goliath er niet bij kon. Hij won de set uiteindelijk met 6-4.

Dat, in tegenstelling tot David, Van Rijthoven de partij niet ‘afmaakte’ was jammer en voor deze column een kleine ramp.

Even voor twaalven was de partij klaar. De scheidsrechter zei “Gaat nu allen heen in vrede” en het licht in de hemel ging daarna uit. In een hoek lag een vergeten tennisbal, die licht gaf als een Godslamp in een donkere, verlaten kathedraal.

Deze column verscheen eerder in Trouw van 9 juli 2022.

IMG_5622 2

Lijdt ons land aan empathie-armoede?

Ik liep ooit door Rome met een priester die daar al heel lang woont. We passeerden een zwerver die ons nogal opdringerig om geld vroeg. De priester gaf haar wat, ik weet niet hoeveel. Ik gaf niets, voelde me ongemakkelijk en versnelde mijn pas. Toen de priester mij weer had bijgehaald zei hij: “Je maakt hier een ernstige fout Stijn. Wie weet ben je net Jezus voorbijgelopen.”

Die opmerking heeft mijn leven er niet gemakkelijker op gemaakt.

Volgende scène. Een winkelcentrum in een buitenwijk van Utrecht. Ik kom er graag, alleen al omdat er een Ekoplaza is, toch een beetje het heiligdom van het gezonde eten. Het kost een vermogen, maar alleen al na de aankoop van een doos ontzagwekkend biologische eieren, voel je je een stuk beter.

Laatst was ik er weer. Ik had mijn fiets geparkeerd, liep in de richting van de Ekoplaza, toen mij vanuit een dode hoek een dakloze tegemoet trad. Ook hij vroeg om geld. Ik had geen kleingeld bij me en reageerde ook wat nukkig. Hij droop af. Een week later kwam ik dezelfde dakloze weer tegen met ongeveer hetzelfde resultaat. Ik was niet trots mijzelf.

Misschien wel de eerste vorm van naastenliefde

We hebben het hier over naastenliefde, maar misschien nog meer over zoiets als empathie. Misschien wel de eerste vorm van naastenliefde.

Over empathie ging het afgelopen week in deze krant. Collega Peter Henk Steenhuis deed verslag van zijn bezoek aan kunstinstallatie A Mile in My Shoes, een originele manier om empathie te oefenen. Je trekt een paar schoenen van iemand anders aan, die jou via een koptelefoon zijn of haar levensverhaal vertelt.

Steenhuis ging in de schoenen staan van Nancy, een trans vrouw. Dat bedoel ik letterlijk: hij kreeg een paar lichtbruine, kunststof sneakers maat 43 aangemeten.

Nancy is een vluchteling en moslim en kwam vier jaar geleden naar Nederlander als asielzoeker. Op dit moment studeert ze medische antropologie aan de Universiteit van Amsterdam. Steenhuis gaat de straat op. Door die warme, plakkerige schoenen voelt hij zich letterlijk in Nancy’s schoenen staan. Experiment geslaagd, lijkt me.

De kunst je in je verbeelding te verplaatsen in de gedachten van anderen

A Mile in My Shoes is een van de projecten van het Londense Empathy Museum. De oprichter daarvan, publieksfilosoof Roman Krznaric, omschrijft empathie als de kunst je in je verbeelding te verplaatsen in de gedachten van anderen, waardoor je hun gevoelens en standpunten en perspectieven op de wereld beter gaat begrijpen. Zo ga je in de toekomst anders (en beter) handelen.

Als je naar het Nederland van dit moment kijkt, zou je zomaar tot de conclusie kunnen komen dat ons land lijdt aan empathie-armoede. Zo groeten we elkaar nauwelijks meer op straat. Liever ontwijken we elkaars blik. Je ziet het ook in het groot. In de Tweede Kamer, op de A2, de A12 en de A67 en noem al die snelwegen maar op. Rond het huis van stikstofminister Christianne van der Wal geldt op het moment dat ik dit schrijf een noodverordening.

Misschien moet er wel een kunstinstallatie komen waarbij een actievoerende boer in de schoenen gaat staan van het gezin van minister Van der Wal en een willekeurig lid van de Tweede Kamerfractie van D66 in die van een boer die zich ver van het rumoer zorgen maakt over de toekomst van zijn bedrijf.

Maar het begint bij onszelf. Nadat ik het artikel van Peter Henk Steenhuis had gelezen, pakte ik mijn fietssleutel alsmede al het klein- en papiergeld dat ik in huis kon vinden en toog naar het winkelcentrum. Eenmaal buiten kwam de regen met bakken uit de hemel, maar dat zou mij niet tegenhouden. Terwijl ik door de wijk fietste, groette ik zoveel mogelijk mensen hartelijk. Sommigen groetten mij verbaasd terug. Anderen liepen geërgerd door.

Daar stond ik met mijn goede bedoelingen

Bij het winkelcentrum was het behoorlijk druk. Maar hoe ik ook rondkeek, de dakloze was nergens te bekennen. Daar stond ik met mijn goede bedoelingen. Klaar om de wereld beter te begrijpen.

Enigszins teleurgesteld fietste ik naar huis, zette de televisie aan en ging naar Teletekstpagina 101. Er was nieuws over Poetin, Zweden en Finland, demonstrerende boeren, een Syriëganger die zijn paspoort terugkrijgt en een CDA-Kamerlid dat thuis werkt vanwege de boeren. In wiens schoenen zou ik kunnen gaan staan om de wereld beter te begrijpen?

Ik kwam er niet uit. Dan toch maar naar A Mile in My Shoes.Misschien waren de schoenen van Nancy nog vrij.

Deze column verscheen eerder in Trouw van 2 juli 2022.