IMG_5622 2

God prijzen kan niet zonder het rumoer van de wereld

Een paar weken geleden zat ik om een uur of zes ’s avonds op een terras in Rome. Het was bloedheet en het terras voelde als een haven die we na een uitputtende zeereis op het zuidelijk halfrond waren binnengevaren. De ober noemde ons in een recordtijd al ‘my good friends’ en vroeg 5 euro voor een blikje cola. Ik vond het allemaal best.

Hij zette de blikjes frisdrank voor ons neer en gaf er nog een schaaltje chips bij. Precies op dat moment kwam er vanuit de kerk, die ook aan het plein stond, een flard van gezang. De avondmis was begonnen. Het was een geruststellend geluid, ook al werd er niet vlekkeloos gezongen. Bovendien had de zang niet het alleenrecht in de stad. Er was allerlei lawaai waartegen de lofprijzingen aan het adres van God moesten opboksen. Luidruchtig converserende Romeinen, stadsbussen in de winkelstraat even verderop en de sirenes van de altijd aanwezige ambulances van Rome. Zo leken al die geluidsgolven een tijdje los van elkaar te bestaan. Maar soms raakten het gezang en het stadrumoer elkaar ritmisch precies op het goede moment en ontstond er een symfonie waar een moderne componist maanden voor nodig zou hebben om te componeren.

Dat is wat liturgie voor mij moet zijn: het vieren van het heilige mysterie, maar nooit in een vacuüm, altijd in verbinding met een stad, een dorp, de wereld, hoe beroerd die er soms ook aan toe zijn. Liturgie en wereld kunnen niet zonder elkaar. Ze maken elkaar beter; de een verdort zonder de ander. Maar liturgie is ook meer dan ooit een object van smaak geworden, van ideologische strijd en verdeeldheid.

De mis werd door verschillende pausen geüpdatet

Ooit was dat anders. Eeuwenlang werd in verreweg de meeste rooms-­katholieke kerken over de hele wereld dezelfde Latijnse mis gevierd, de ­eucharistieviering volgens de Romeinse Ritus zoals die na het Concilie van Trente (1545-1563) werd vastgelegd en in de loop der tijden door verschillende pausen werd ‘geüpdatet’. We hebben het dan over de Tridentijnse mis.

Tijdens het Tweede Vaticaans Concilie – dat tussen 1962 en 1965 in Rome gehouden werd en de kerk bij de tijd moest brengen – veranderde alles. De Tridentijnse mis werd min of meer afgeschaft. De Latijnse mis bleef, maar in afgeslankte vorm. En het werd toegestaan die mis in de eigen volkstaal te vieren. De priester stond niet meer met zijn rug naar de gelovigen in de kerk, maar draaide zich naar hen toe.

De eucharistie werd iets van de priester en het volk Gods samen. Dit is de mis zoals ze nu in bijna alle katholieke kerken van Nederland wordt gevierd en waar ik me bij thuis voel. Dat mag in mijn volkstaal, al heb ik er soms ook behoefte aan om in het Latijn mijn geloof te kunnen vieren.

Die Tridentijnse mis is nooit echt afgeschaft. Paus Benedictus XVI, zelf opgevoed in deze liturgische traditie, gaf in 2007 meer ruimte aan de ‘oude’ mis. Kleine groepjes traditionalistische katholieken vierden de eeuwenoude liturgie die zij beschouwden als een kostbaar bezit, in alle vrijheid. Maar onlangs besloot paus Franciscus de ­viering van de Tridentijnse mis weer aan banden te leggen. Die werd in zijn optiek gebruikt om verdeeldheid in de kerk te zaaien.

‘Onbegrijpelijk dictatoriale ingreep’

De beslissing van de paus leidde tot nogal wat boosheid in beperkte kring. Vaak bij priesters en bisschoppen die toch al niet veel op hebben met Franciscus en alles waar hij voor staat. Maar nu hij het gewaagd heeft traditionele katholieken hun kroonjuweel zo ongeveer af te pakken, gaan ze helemaal los. Er vallen termen als ‘onbegrijpelijke dictatoriale ingreep’ en ‘kwaadaardige oekaze’. Let wel: het gaat hier niet om de machtsovername van de Taliban in Afghanistan, maar over een beslissing van de paus in Rome.

De meeste Nederlandse katholieken halen hun schouders op over dit rumoer, als ze er al van weten. Van mij persoonlijk mag die Tridentijnse mis gewoon gevierd worden, mits er niemand wordt buitengesloten of beledigd.

Ik zou het wel prettig vinden als al die priesters en bisschoppen die het niet eens zijn met de beslissing van de paus hun woede en activisme ook eens zouden aanwenden om de onvolmaakte wereld buiten hun kerkgebouw beter te maken. Het prijzen van God, in welke taal dan ook, heeft op de achtergrond het rumoer van die wereld nodig.

Anders wordt liturgie een luxe speeltje in handen van verwende gelovigen.

Deze column verscheen eerder in Trouw van zaterdag 21 augustus 2021. 

 

IMG_5622 2

Geen maanlanding in de zakagenda van mijn tante, maar ze schreef wel over de nieuwe paus

Op de tafel in mijn huis­kamer ligt een lange rij zakagenda’s – van 1956 tot 2015 – waarin mijn tante Tonnie, in een schitterend handschrift, iedere avond opschreef hoe haar dag eruit had gezien. Hoe het weer was, of ze hard had moeten werken op kantoor, wat ze in het huishouden had gedaan en andere gebeurtenissen uit haar persoonlijke leven.

De zakagenda’s nam ik in 2017 na haar overlijden mee uit haar kamer in het verzorgingshuis, toen we die als neven en nichten moesten leegruimen. Vier jaar lang rustten ze in een grote tas in mijn opslagbox, tot ik ze deze week toevallig tegenkwam. Ik nam de zakagenda’s mee naar mijn ­appartement, bekleedde mijn eettafel ermee en begon te lezen. Waar was ik naar op zoek? Niet naar grote geheimen, daar had mijn tante er maar weinig van. Misschien wilde ik gewoon weer deel uitmaken van haar leven dat zo overzichtelijk en gelukkig leek. Wilde ik de tijd weer aan mijn kant zien te krijgen. Hoewel dat laatste natuurlijk lastig is.

Uit die lange rij bruin gekleurde agenda’s haalde ik 1974 eruit. Zomaar, zonder speciale reden. Mijn tante was toen 48, woonde met haar veel oudere Italiaanse echtgenoot in Rome en werkte daar op de Nederlandse ambassade. Mijn oom en tante hadden geen kinderen. Dat waren mijn broers, mijn zus en ik in zekere zin voor hen. De eerste dag van 1974 viel op een dinsdag. Mijn tante schrijft dan: “Naar Frascati, Cacciani, lekker gegeten, autostrada terug – gestreken.” Het stadje Frascati ligt twintig kilometer ten zuidoosten van Rome op een van de ­Albaanse heuvels. Ik ben er vaak met mijn oom en tante geweest. We zullen ook weleens bij Cacciani gegeten hebben. Ik zocht het op internet op, het bestaat nog steeds. Het is nu een hotel. Was dat toen ook al zo?

Op 2 januari moet mijn tante weer naar kantoor. “Hard gewerkt”, noteert ze die avond. De rest van de ruimte op die dag laat ze leeg. Zondag 6 januari is daarentegen helemaal vol geschreven. “Regen, naar Frascati, mis, Cacciani ­gegeten, geslapen, Canzonissima.” Dat laatste was een amusementsprogramma, dat van 1958 tot en met 1974 op de Italiaanse televisie werd uitgezonden. Mijn tante hield enorm van dit soort shows. De televisie stond dan altijd te hard, kan ik me herinneren.

Niets bijzonders, bijtijds naar bed

Mijn tante was trouw in het bijhouden van haar leven. Ze schreef elke dag in haar zakagenda, ook al was er weinig nieuws. Vrijdag 18 januari: “Koper gepoetst”. Dinsdag 12 februari: “Niets bijzonders, bijtijds naar bed”. 23 april: “Salarissen afgemaakt, met Zandvoort gebeld”. Zandvoort, daar woonden haar ouders en haar zus (mijn moeder). Mijn naam kom ik in deze zakagenda achterin tegen bij de verjaardagen van haar neefjes en nichtjes (“Stijntje, 20.2.1966”). Bewijs dat ik toen inderdaad bestond!

Je hebt dagboeken in alle soorten en maten. Bekend zijn die van ­Samuel Pepys, een Britse marineambtenaar uit de zeventiende eeuw, die minutieus zijn leven én de stormachtige ontwikkelingen in zijn land vastlegde. Hij beschreef zijn vele buitenechtelijke relaties, maar ook de zeeoorlogen met Holland en de grote brand die Londen in 1666 trof.

Mijn tante daarentegen liet vrijwel alle grote wereldgebeurtenissen die tijdens haar leven plaatsvonden, onvermeld. Zo ontbreekt in juli 1969 elke verwijzing naar de maanlanding en haalde ook de val van de Muur in november 1989 de zakagenda van mijn tante niet. Wel vermeldde ze de moord op president Kennedy (november 1963) en de uitverkiezing van de pausen ­Johannes Paulus II (16 oktober 1978) en Benedictus XVI (19 april 2005). Het weer was die dag trouwens “Zacht en bewolkt”, weet ik uit de agenda van mijn tante.

Als journalist heb ik de neiging de geschiedenis te lezen aan de hand van oorlogen, rampen en een moord op een bekend persoon op klaarlichte dag, midden in de stad. Maar mijn tante Tonnie beleefde haar bestaan vooral langs de lijnen van wat er in haar eigen leven gebeurde. En dat was voor haar genoeg.

De laatste keer dat zij in haar agenda schreef, was op 25 december 2015: “Kerstmis”, staat er nauwelijks leesbaar. Haar schitterende handschrift was toen al niet meer wat het ooit was geweest. Mijn tante was zich aan het voorbereiden op het einde van haar leven en klaar voor een nieuw bestaan, op een plek waar het koper altijd gepoetst was en zakagenda’s leeg konden blijven.

Deze column verscheen eerder in Trouw van zaterdag 14 augustus 2021.

IMG_5622 2

Rust zoeken in het klooster is voor mij niet nodig. Ik ben er al met een aflevering van ‘We zijn er Bijna’!

“Maak het jezelf gemakkelijk en sluit je ogen”, zegt de stem in mijn slaapkamer, die – afgezien van een streepje licht onder het rolgordijn – helemaal donker is. “Word je bewust van je ademhaling en adem gewoon in, langzaam en diep. Sta jezelf toe om met elke ademhaling meer te ontspannen.” De stem zwijgt nu even en de Oosterse muziek die hem al een paar minuten begeleidt, neemt in volume toe. “Maak jezelf nu de mantra eigen.” De stem is weer terug. Dan volgen een paar onverstaanbare klanken. Geen idee wat hij nu zegt. Maar dat geeft niets. Ik word er rustig van.

En dat gaat af en toe ook ’s nachts nog door.

Dus zoek ik naar rust.

Die vind ik aan de randen van de nacht bij een Indiase goeroe en overdag bij een meditatie-app van de jezuïeten, of in dat ene fijne huis, in een zekere dagorde, en soms bij een filmpje dat ik maakte van de Tyrreense Zee. Maar niets verzoent mij zo met de stress van het dagelijks leven en maakt mij zo rustig als het televisieprogramma We zijn er Bijna! van Omroep Max. 45 minuten meditatie van het allerhoogste niveau.

Voor de enkeling die het nog niet kent: in dat programma volgt presentatrice Martine van Os een groep vakantiegangers op leeftijd die met een caravan of een camper samen een reis maken door Europese landen. Een soort logboek in beeld. Vorig jaar kon het programma vanwege het coronavirus geen doorgang vinden, maar vanaf volgende week is er weer een nieuwe serie. Deze keer reizen al die lieve bezitters van caravans en campers door ons eigen Nederland. Ze heten vaak Henk of Theo, of Trees, namen die kinderen tegenwoordig nog maar zelden krijgen. Ze leiden een leven dat uitblinkt door rust, reinheid en regelmaat, maar vooral rust. En tevredenheid.

Ik benijd hen.

Wat er gebeurt in al die uitzendingen? Heel weinig. En dat is nou juist zo fijn. Het is een verslag van het dagelijks leven op de camping. Er zijn natuurlijk reisdagen. Ook bezoekt het gezelschap met enige regelmaat een stadje onder leiding van een vaak nogal luidruchtige gids, maar ik ben vooral blij als ze weer terug zijn op de camping en de rust ook in beeld wederkeert.

Vijf Henken in het gezelschap

Er staan negen seizoenen van We zijn er Bijna! op NPO Plus. Deze week keek ik naar seizoen zes, waarin Spanje en Portugal bezocht werden. In het reisgezelschap bevonden zich vijf Henken. Ik bedoel maar. De laatste aflevering begon vertrouwd: een schitterende zonsopgang en God had zojuist opnieuw een paradijselijke camping geschapen. Even later zagen we een deel van het reisgezelschap aan de koffie, met taartjes! Of er wat te vieren viel, wilde Martine weten. Nee, eigenlijk niet. Nou ja, het mooie uitzicht misschien.

Het beste deel van de meditatie komt als er een dag niets op het programma staat. Een ‘vrije’ dag, heet dat. Dan wordt er niets gedaan. Hoewel: de caravan wordt zorgvuldig van binnen en buiten schoongemaakt, de was wordt gedaan en er wordt op een klapstoel voor de caravan in de zon gezeten, al dan niet met een puzzelboekje. Ik ben na het kijken naar zo’n vrije dag volkomen ontspannen. Mijn leven is weer in balans.

Helemaal zen

Wij moderne mensen zoeken de rust overal, gaan er zelfs voor naar kloosters. Maar dat is voor mij dus niet nodig. Ik ben er al met een aflevering van We zijn er Bijna!

Laatst reed ik op de A1. Voor mij een caravan. Even speelde ik met de gedachte die te volgen tot zijn eindbestemming. Gewoon samen met de eigenaren voor de caravan zitten. Koffie met een taartje. En genieten van het uitzicht. Helemaal zen.

Deze column verscheen eerder in Trouw van zaterdag 7 augustus 2021